Rechtspraak
Werknemer (50 jaar) is op 1 maart 1991 bij (rechtsvoorgangers van) Avydo in dienst getreden en vervult thans de functie van relatiebeheerder. Avydo heeft werknemer op 27 augustus 2008 op staande voet ontslagen. Werknemer heeft op 2 september 2008 geprotesteerd tegen dit ontslag (de toestemming CWI ontbrak) en zijn arbeid aangeboden. Op 9 september 2008 heeft Avydo de ontbinding “voor zover vereist” verzocht. Op 10 oktober 2008 heeft werknemer - naast zijn verweer tegen de verzochte ontbinding voor zover vereist - zelfstandig en onvoorwaardelijk de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Avydo stelt dat een onvoorwaardelijk tegenverzoek als door werknemer gedaan niet-ontvankelijk is, omdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen reeds is geëindigd. Daartoe voert Avydo aan dat de nietigheid als bedoeld in artikel 9 BBA niet is ingeroepen.
De kantonrechter dient over de volgende vragen te oordelen. Bestaat op 10 oktober 2008 de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog zodat deze - als de feiten daartoe aanleiding geven - moet worden ontbonden?, en indien ja, gaat het onvoorwaardelijke verzoek van werknemer vóór het voorwaardelijke verzoek van Avydo?
De definitieve breuk en de feiten die ten grondslag liggen aan het ontslag op staande voet en de verzochte voorwaardelijke ontbinding leiden tot het volgende.
In dit laatste geval moet er echter - logischerwijs - van uit worden gegaan dàt er sprake zal zijn van een achteraf onterecht ontslag op staande voet. Dan zal de achteraf onterechte keuze voor een ontslag op staande voet en de daardoor ontstane noodzaak tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever zijn te wijten en om die reden voor zijn eigen rekening komen. De kantonrechter zal daarom eerst oordelen over het onvoorwaardelijk verzoek van werknemer. Het voorwaardelijke verzoek van Avydo komt alleen nog voor behandeling en beslissing in aanmerking, voor zover werknemer - indien hij zich niet met de kantonrechterlijke beoordeling en beslissing wil verenigen - zijn onvoorwaardelijke tegenverzoek intrekt.
Omdat zowel de werkgever als werknemer zich verwijtbaar handelend hebben opgesteld acht de kantonrechter ontbinding gegrond onder toekenning van een vergoeding C=1. Ontbinding vindt plaats tegen 1 december 2008. Werknemer zal tot 26 november 2008, te 16.00 uur, de gelegenheid worden geboden zijn verzoek desverkiezend alsnog in te trekken. Trekt werknemer niet in, dan is de arbeidsovereenkomst ontbonden en dient de vergoeding betaald te worden. Trekt werknemer zijn verzoek in, dan wordt de arbeidsovereenkomst niet op zijn verzoek ontbonden. Dan komt het voorwaardelijke verzoek van Avydo op gelijke gronden en met gelijke vergoeding als hiervoor voor toewijzing in aanmerking. Avydo zal dan na 26 november 2008, te 16.00 uur tot 28 november 2008, te 16.00 uur, de gelegenheid worden geboden haar verzoek desverkiezend alsnog in te trekken.