Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Eisers zijn allen, op verschillende momenten, in dienst getreden van Multiserv. Eisers nemen allen deel aan de pensioenregeling van het Bedrijfstakpensioenfonds van de Metalelectro._Bij de basispensioenregeling gold tot 1 januari 2007 de premieverdeling van 60% voor Multiserv en 40% voor de werknemers, waarbij de werknemerspremie werd gemaximeerd op 2,2% van het pensioengevend salaris. Vanaf 1 januari 2007 hanteert Multiserv een andere verdeling. Eisers vorderen een verklaring voor recht dat Multiserv toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen jegens eisers doordat zij vanaf 1 januari 2007 een hogere werknemersbijdrage in de pensioenpremie op het loon van eisers is gaan inhouden. Er is volgens eisers geen sprake van een eenzijdig wijzigingsbeding, waardoor de ‘arbeidsvoorwaarden’ van eisers onrechtmatig zijn gewijzigd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter is met eisers van oordeel dat de pensioenvoorziening zelf wel moet worden beschouwd als arbeidsvoorwaarde. De wijze van berekening van de bij eisers in te houden premie kan echter niet als arbeidsvoorwaarde worden beschouwd. De verschuldigdheid van de premie en ook de omvang daarvan vloeien immers voort uit de verplichte deelname aan het bedrijfspensioenfonds. Multiserv heeft op de omvang van de verschuldigde premie geen invloed en heeft daarover met haar werknemers geen afspraken gemaakt. Onvoldoende gebleken is dat de verdeling van de premie een onderdeel is gaan uitmaken van de individuele arbeidsovereenkomsten. Voorts bepaalt het pensioenreglement de wijze waarop de totale premie moet worden vastgesteld en dat de werkgever daarvan 50% op de werknemers kan verhalen.

Nu naar het oordeel van de kantonrechter op basis van de conclusie van het rapport van Deloitte sprake is van een in het verleden onjuist gehanteerde berekeningswijze, moet het voor Multiserv mogelijk zijn om die fout te herstellen, tenzij daarover op grond van het bepaalde bij artikel 6:248 BW of artikel 3:35 BW anders zou moeten worden geoordeeld._Het enkele feit dat de foutieve wijze van berekening jarenlang is toegepast, brengt niet met zich dat eisers erop mochten vertrouwen dat de wil van Multiserv erop was gericht de in te houden premies op foutieve wijze te berekenen. Dat de personen die bij Multiserv verantwoordelijk zijn voor het inhouden van de premies zelf niet eerder de fout hebben ontdekt, vormt naar het oordeel van de kantonrechter geen gedraging in de zin van artikel 3:35 BW. De kantonrechter verwerpt daarom deze stelling van eisers._Vervolgens moet beoordeeld worden of het bepaalde bij artikel 6:248 BW aan herstel van de gemaakte fout in de weg staat. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval. Het gaat hier immers om het herstel van een in het verleden gemaakte fout. Het zou daarom naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn om Multiserv voor de toekomst te houden aan die foutieve berekeningswijze. Dat geldt temeer nu eisers juist door die verkeerde berekening in het verleden voordeel hebben genoten.