Rechtspraak
Het Pensioenfonds heeft in het bevoegdheidsincident gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, nu op grond van artikel 216 Pensioenwet de kantonrechter bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van eiser. Eiser heeft de rechtbank verzocht de incidentele vordering van het Pensioenfonds af te wijzen, nu zijn inziens vast staat dat de rechtbank bevoegd is, zodat slechts geoordeeld dient te worden welke sector van de rechtbank “bevoegd” is. Eiser wijst erop dat de zaak op grond van artikel 71 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwezen kan worden indien de sector kanton bevoegd blijkt te zijn. Ten aanzien van de vraag welke sector van deze rechtbank bevoegd is, heeft eiser zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Eiser heeft aan zijn vorderingen in de hoofdzaak het pensioenreglement van het Pensioenfonds ten grondslag gelegd. Op grond van artikel 216 Pensioenwet juncto artikel 93 aanhef en sub d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen dergelijke zaken behandeld en beslist te worden door de kantonrechter. Derhalve zal de rechtbank overeenkomstig artikel 71 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, verwijzen naar de rol van de sector kanton van deze rechtbank. Eiser zal, nu hij, door het Pensioenfonds voor de verkeerde sector van de rechtbank te dagvaarden, het Pensioenfonds heeft genoopt dit incident te openen, worden veroordeeld in de kosten van het incident, welke aan de zijde van het Pensioenfonds worden begroot op € 452,- aan salaris voor de advocaat.