Naar boven ↑

Rechtspraak

In geschil is de uitleg van het tussen partijen gesloten concurrentiebeding na opsplitsing van een gezamenlijke onderneming. Volgens de lezing van TTP B&R is het ieder der partijen verboden om tijdens de looptijd van het beding activiteiten te verrichten die gelegen zijn op het werkterrein van de ander, zodat het TTP DAR niet is toegestaan om tot en met 23 maart 2009 activiteiten te verrichten op het gebied van reclamebelettering, reclameborden en reclamebewegwijzering. Volgens TTP DAR is het partijen gedurende de looptijd van het beding niet toegestaan om werkzaamheden te verrichten voor klanten die onder de werkzaamheden van de andere onderneming vallen. Zolang het werkzaamheden voor eigen klanten betreft, mogen die werkzaamheden alle vormen van reclame betreffen. Beide partijen hebben de door hen gegeven uitleg aan de hand van praktijkvoorbeelden onderbouwd en beide standpunten zijn verdedigbaar. Het kader van een kort geding leent zich niet voor een uitvoerig onderzoek naar en bewijslevering ter zake van de achtergrond van het concurrentiebeding, de bedoeling van partijen en de wijze waarop zij aan het beding sedert de totstandkoming ervan gevolg hebben gegeven. Gelet hierop kan de voorzieningenrechter zich geen voorlopig oordeel vormen over de strekking van het concurrentiebeding waarop TTP B&R haar vordering heeft gebaseerd. Daar komt bij dat, gelet op de beperkte resterende looptijd van het beding, het belang van TTP B&R naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet zodanig is dat desondanks toch een onmiddellijke voorziening getroffen dient te worden, met de reƫle mogelijkheid dat deze achteraf blijkt ongegrond te zijn.