Rechtspraak
Werkneemster (57 jaar) is in 1976 bij Drielanden in dienst getreden. Bij beschikking van 10 juni 2008 is de arbeidsovereenkomst tussen Drielanden en werkneemster door de rechtbank Haarlem ontbonden met ingang van 1 juli 2008. De rechtbank heeft aan werkneemster ten laste van Drielanden een vergoeding toegekend van € 240.000 bruto. Drielanden verzoekt herroeping van deze beschikking met instandhouding van de ontbindingsdatum van 1 juli 2008 en met vaststelling van een ontbindingsvergoeding ten bedrage van € 150.000 bruto. Ter toelichting stelt Drielanden - samengevat - het volgende. In juli 2008 is Drielanden, bij het opschonen van de computer van werkneemster op een aantal e-mails gestuit. Uit de inhoud van die e-mails blijkt dat werkneemster reeds in januari en februari 2008 concrete voorbereidingen aan het treffen was om voor zichzelf te beginnen en in maart 2008 zelfs al bedrijfsmiddelen heeft vergaard. Deze nieuwe feiten, die werkneemster tegenover Drielanden heeft verzwegen voor en tijdens de ontbindingsprocedure, zijn van dien aard dat deze de beslissing van de kantonrechter hadden kunnen beïnvloeden en tot een ander resultaat hadden moeten leiden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Drielanden beroept zich voor haar verzoek op e-mails die zij heeft aangetroffen in de computer van werkneemster op het werk. Duidelijk is dat Drielanden een flink aantal e-mails van werkneemster met een privé karakter uit de periode januari tot en met juni 2008 van werkneemster heeft geopend en gelezen nadat werkneemster niet meer werkzaam was en zonder dat werkneemster daarover op de hoogte was gesteld. Niet gebleken is dat bij Drielanden een protocol met betrekking tot het omgaan met e-mails beschikbaar is. Weliswaar is ter zitting gesteld dat een dergelijk protocol er is maar dat kon niet worden getoond en daarover kon door Drielanden geen verdere informatie worden verstrekt. Verder kan worden vastgesteld dat door Drielanden niet is aangegeven met welk, vooraf vastgesteld, doel de e-mails zijn geopend en gelezen. Door vervolgens, kennelijk zonder enige beperking, kennis te nemen van de inhoud van de e-mails heeft Drielanden onnodig inbreuk gemaakt op de privacy van werkneemster. Het op deze manier vergaren van informatie acht de kantonrechter onrechtmatig. Dat betekent niet als vanzelf dat op die informatie geen acht kan worden geslagen maar deze moet met terughoudendheid worden bezien en er dient een afweging plaats te vinden tussen de belangen van betrokken partijen. Die afweging valt uit in het voordeel van werkneemster. Niet gebleken is immers dat er sprake was van een concrete verdenking of een andere goede reden op grond waarvan Drielanden belang had om de e-mails van werkneemster te openen en van de inhoud daarvan kennis te nemen. De e-mails, waarop Drielanden zich beroept, dienen dus buiten beschouwing te worden gelaten bij de beoordeling van het herroepingsverzoek zodat het verzoek alleen al om die reden dient te worden afgewezen.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat uit het procesverbaal van de gewraakte ontbindingsbeschikking wel degelijk blijkt dat is gesproken over zelfstandig ondernemerschap als alternatief voor werkneemster. Ook om die reden dient het verzoek te worden afgewezen.