Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is op 1 augustus 1992 bij Ericsson in dienst getreden. In deze arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat hij gedurende en na afloop van het dienstverband geen concurrerende werkzaamheden zal verrichten. In 2004 wordt de functie van werknemer gewijzigd en de arbeidsvoorwaarden uit de eerdere arbeidsovereenkomst van overeenkomstige toepassing verklaard (waaronder ook het concurrentiebeding). In juli 2008 zijn Ericsson en werknemer een beëindigingsregeling overeengekomen. Die regeling houdt onder meer in dat Ericsson werknemer het loon doorbetaalt tot het einde van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2009, dat werknemer een beëindigingsvergoeding ontvangt van € 400.000 en dat het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding vervalt. Werknemer is verder vrijgesteld van werkzaamheden. Werknemer per 8 oktober 2008 in dienst getreden bij Huawei, een concurrent van Ericsson. Volgens Ericsson overtreedt werknemer het concurrentiebeding en vordert derhalve verbeurdverklaring van de boetes en subsidiair verbod op indiensttreding bij concurrent. Volgens werknemer is het concurrentiebeding komen te vervallen vanwege de functiewijziging in 2004.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De enkele functiewijziging brengt niet met zich dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken waardoor het opnieuw schriftelijk had moeten worden overeengekomen. Vervolgens staat de vraag centraal wat partijen hebben bedoeld met het laten vervallen van het concurrentiebeding. Omdat werknemer onvoldoende de stelling van Ericsson heeft betwist moet worden aangenomen dat de bedoeling is geweest het concurrentiebeding per 1 januari 2009 te laten vervallen. Het verbod op nevenwerkzaamheden geldt onverkort. Werknemer wordt verboden bij concurrent in dienst te treden. De primaire vordering kan niet worden toegewezen omdat feitelijk een contentieuze uitspraak van de voorzieningenrechter wordt gevraagd. Het gaat Ericsson niet zozeer om het treffen van een voorlopige voorziening om de ongewenste concurrentie te doen eindigen, maar om een vaststelling dat zij gerechtigd is de boetes op te eisen.