Rechtspraak
Werknemer is in 1984 als steward bij KLM in dienst getreden. Op de arbeidsovereenkomst is de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor KLM-Cabinepersoneel van toepassing verklaard. Pensioenfonds KLM is uitvoerder van het pensioenfonds KLM Cabinepersoneel. Voor dit pensioenfonds is een Pensioenreglement 1998 vastgesteld. Werknemer is op 1 september 1989 deelnemer geworden aan het Pensioenfonds KLM Cabinepersoneel. Vanaf 17 juli 2001 is werknemer gedetineerd in (aanvankelijk) Aruba. De arbeidsovereenkomst tussen KLM en werknemer is op 31 december 2001 geëindigd. In 2005 heeft werknemer een WAO-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft deze uitkering geweigerd. De bestuursrechter heeft deze weigering ongegrond verklaard en vastgesteld dat werknemer vanaf 17 juli 2001 arbeidsongeschikt moet worden beschouwd. Werknemer is volgens de bestuursrechter 52 weken arbeidsongeschikt geweest waardoor het recht op WAO-uitkering herleefde vanaf het moment dat hij in vrijheid is gesteld. Werknemer vordert (a) voor recht te verklaren dat werknemer deelnemer is, danwel geacht wordt te zijn in de zin van het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds KLM Cabinepersoneel;
(b) Pensioenfonds KLM te veroordelen om aan werknemer een invaliditeitspensioen toe te kennen alsmede premievrije pensioenopbouw en uitkering van de WAO-hiaatverzekering. Het Pensioenfonds KLM verweert zich tegen de vordering van werknemer. Kort gezegd voert het Pensioenfonds KLM aan, dat de grondslag van de vordering van werknemer in een pensioenovereenkomst dient te worden gevonden, die in het Pensioenreglement nader is uitgewerkt. Het Pensioenfonds KLM is niet gebonden aan rechterlijke uitspraken waar zij zelf niet direct bij betrokken is geweest en aan beslissingen die door een andere instantie (UWV) over een andere uitkering (WAO-uitkering) is genomen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In zowel de definitie van arbeidsongeschiktheid in de zin van het Pensioenreglement als de omschrijving van arbeidsongeschikt in de zin van artikel 18 van de WAO, waarin in de definitie een omschrijving van arbeidsongeschikt wordt gegeven, gaat het erom dat de betrokkene wegens ziekte niet in staat is tot werken. Het gaat daarbij niet om de subjectieve beleving van de werknemer of de werkgever, maar het ongeschikt zijn tot arbeid dient aan de hand van objectief medische gegevens te worden vastgesteld. Dit betekent dat dient te worden nagegaan of en wanneer werknemer op grond van objectief medische gronden arbeidsongeschikt, dat wil zeggen ongeschikt tot het verrichten van arbeid, is geraakt. De kantonrechter stelt voorop, dat in het algemeen de vaststelling dat een werknemer in het kader van de WAO arbeidsongeschikt is, tot gevolg zal hebben dat die werknemer ook in het kader van het Pensioenreglement als arbeidsongeschikt dient te worden aangemerkt. Dit uitgangspunt leidt in ieder geval uitzondering als het pensioenfonds stelt en met feiten en omstandigheden onderbouwt dat de arbeidsongeschiktheid in het kader van de WAO te lichtvaardig, althans niet objectief medisch is vastgesteld. Op de gemotiveerde betwisting van het Pensioenfonds KLM heeft werknemer volstaan met aanwijzingen door te verwijzen naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, sector bestuursrecht en de (uiteindelijke) beslissing van het UWV. Dit is echter in dit geval onvoldoende. Uit de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, sector bestuursrecht en de beslissing van het UWV blijkt niet op grond van welke objectief medische gegeven is geoordeeld dat werknemer op of omstreeks 17 juli 2001 arbeidsongeschikt was. Werknemer heeft daarvoor nadere feiten en omstandigheden, ondersteund met stukken, te stellen.
Ingevolge artikel 2 lid 2 van het Pensioenreglement 1998 eindigt het deelnemerschap - onder meer - bij beëindiging van het dienstverband met KLM. Het staat vast dat de arbeidsovereenkomst van werknemer bij KLM op 31 december 2001 is geëindigd, zodat - als hoofdregel - daarmee het deelnemerschap aan het pensioenfonds is geëindigd. In artikel 2 lid 3 van het Pensioenreglement 1998 is een uitzondering op deze hoofdregel opgenomen, inhoudende dat het deelnemerschap wordt geacht voort te duren zolang de persoon recht heeft op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid. Volgens artikel 18 van het Pensioenreglement wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet als de persoon geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en een invaliditeitspensioen ontvangt. Partijen zijn het er over eens dat werknemer op 31 december 2001 geen invaliditeitspensioen ontving en daar toen ook geen recht op had. Volgens werknemer had hij daarop eerst recht op 18 juli 2002. Daargelaten de vraag of werknemer op 31 december 2001 nog steeds vanaf 17 juli 2001 onafgebroken arbeidsongeschikt is geweest, heeft werknemer op 31 december 2001 in ieder geval geen aanspraak kunnen maken op premievrij voortzetten van de pensioenopbouw en dientengevolge op een voortgezet deelnemerschap. Dit betekent dat naar het oordeel van de kantonrechter het deelnemerschap op 31 december 2001 is geëindigd.
Uit het voorgaande volgt reeds dat het dienstverband van werknemer bij KLM op 31 december 2001 is geëindigd, zodat werknemer niet behoort tot de kring van gerechtigden als omschreven in 10 van het reglement WAO-hiaatverzekering. Volgt afwijzing vorderingen werknemer.