Rechtspraak
Werknemer heeft zijn bedrijf, G en G beveiliging per 1 september 2007 aan Arteflex verkocht. Werknemer is per die datum als operational manager bij Arteflex in dienst getreden.Hij heeft zich op 2 januari 2008 ziek gemeld. Werknemer heeft vanaf 28 januari 2008 geen salaris meer ontvangen. Werknemer vordert thans loon. Arteflex stelt dat zij nog een forse vordering op werknemer te hebben, omdat werknemer na de overdracht van zijn onderneming aan Arteflex voor Arteflex bestemde betalingen (van voormalige klanten van de onderneming van werknemer) heeft ontvangen, die hij ten onrechte niet heeft doorbetaald aan haar. Zij beroept zich op verrekening als bedoeld in artikel 7:632 BW. De kantonrechter heeft overwogen dat werknemer erkend heeft een bedrag van € 6.150,00 verschuldigd te zijn aan Arteflex en dat hij heeft aangegeven dat dit bedrag mogelijk nog hoger is. De kantonrechter acht het voorshands aannemelijk dat werknemer ter zake van de ontvangst en de niet doorbetaling van voor Arteflex bestemde bedragen schadeplichtig is. Om die reden kan Arteflex zich naar het oordeel van de kantonrechter terecht op verrekening ingevolge artikel 7:632 BW beroepen. Wel dient rekening te worden gehouden met de beslagvrije voet voor gehuwden. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer toegewezen tot een bedrag gelijk aan het bedrag van de beslagvrije voet, vermeerderd met een (gematigd) bedrag aan wettelijke verhoging, een (gematigd) bedrag aan incassokosten en wettelijke rente. Werknemer komt op tegen het oordeel omtrent de verrekening.
Het hof oordeelt als volgt. Op grond van artikel 7:632 BW is de werkgever tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst slechts in beperkte mate bevoegd om zijn opeisbare vordering op de werknemer met diens loonvordering te verrekenen. Niet alleen dient de werkgever bij de verrekening de beslagvrije voet te respecteren (lid 2), verrekening is bovendien slechts toegestaan ten aanzien van de in lid 1 limitatief opgesomde vorderingen van de werkgever. Een van die vorderingen is de vordering betreffende de door de werknemer aan de werkgever verschuldigde schadevergoeding (lid 1 sub a). Naar het oordeel van het hof dient deze bepaling beperkt te worden uitgelegd, in die zin dat slechts verrekening kan plaatsvinden met schadevergoeding die verband houdt met de dienstbetrekking. Het hof leidt dit af uit het feit dat ook de andere in artikel 7:632 lid 1 BW toegestane verrekeningen op enigerlei wijze voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. Bovendien volgt uit artikel 7:632 BW dat beoogd is, ter bescherming van de werknemer, de algemene verrekeningsbevoegdheid van artikel 6:127 BW te beperken, zodat het niet voor de hand ligt te opteren voor een ruime uitleg van het begrip schadevergoedingsvordering in artikel 7:632 lid 1 sub a BW. Het hof vindt voor deze, beperkte, uitleg van het begrip schadevergoedingsvordering ook steun in de (op dit punt eenstemmige) opvattingen in de literatuur. De vordering van Arteflex vloeit, daargelaten of het een vordering uit hoofde van schadevergoeding is, naar het oordeel van het hof voort uit de overkomst tussen partijen omtrent de overdracht van de onderneming van werknemer aan Arteflex. Op grond van die overeenkomst is werknemer gehouden om door hem nog van (gewezen) klanten ontvangen betalingen door te betalen aan Arteflex. Uit hetgeen Arteflex heeft aangevoerd volgt niet dat de vordering voortvloeit uit schending door werknemer van een voor hem uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichting. De slotsom is dat de vordering waarmee Arteflex de loonvordering van werknemer wenst te verrekenen niet valt onder het bereik van artikel 7:632 lid 1 sub a BW. Nu de vordering evenmin op grond van artikel 7:632 lid 1 sub b tot en met e BW voor verrekening in aanmerking komt, faalt het door Arteflex gedane beroep op verrekening. Loonvordering van werknemer is derhalve voor toewijzing vatbaar.