Rechtspraak
Gedaagde heeft een aantal werknemer van NS bedreigd met een pistool, nadat hij geen vervoersbewijs kon tonen. Als gevolg van zijn handelingen is een aantal werknemer uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. De NS vordert de kosten van de uitval en re-integratie van deze werknemers op gedaagde.
De rechtbank oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 6:107 BW is degene die aansprakelijk is voor aan een ander toegebracht lichamelijk of geestelijk letsel, behalve tot vergoeding van de schade van de gekwetste persoon zelf, ook verplicht tot vergoeding van de kosten die een derde anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van de gekwetste persoon heeft gemaakt en die deze laatste, indien hij deze kosten zelf zou hebben gemaakt, van die ander had kunnen vorderen. Daarnaast bepaalt artikel 6:107a lid 2 BW dat de werkgever, indien hij (…) krachtens individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verplicht is tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid van de gekwetste het loon door te betalen, recht heeft op schadevergoeding van de aansprakelijke persoon ten bedrage van het door hem doorbetaalde loon. Nu vaststaat dat gedaagde aansprakelijk is voor de door werknemers geleden schade als gevolg van het hen toegebrachte geestelijke letsel (hij is ter zake ook door de strafrechter veroordeeld tot betaling van € 400,00 per persoon aan immateriële schadevergoeding), is gedaagde in beginsel eveneens gehouden tot vergoeding van de door NS gemaakte kosten en geleden schade als bedoeld in de artikelen 6:107 en 6:107a BW. Van een dubbele betaling, als door gedaagde gesteld, is geen sprake. In dit verband is aan de orde de vraag of de schade die is voortgevloeid uit de arbeidsongeschiktheid van de betreffende werknemers in zodanig verband staat met de bedreiging door gedaagde, dat die schade, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van die bedreiging aan gedaagde kan worden toegerekend. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend.