Rechtspraak
Brunel verzoekt herroeping van een ontbindingsbeschikking d.d. 11 december 2006. Brunel legt aan dit verzoek ten grondslag dat werknemer bedrog heeft gepleegd door te zeggen dat hij met zijn gezin naar Nederland gerepatrieerd diende te worden terwijl hij dit feitelijk nooit van plan was en ook niet heeft gedaan. Zijn uitlatingen zijn voor de kantonrechter echter reden geweest om de vergoeding hoger vast te stellen. Werknemer is van mening dat Brunel in haar vorderingen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij voert daartoe aan dat het verzoek tot herroeping niet binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan is ingediend.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In de Memorie van Toelichting op artikel 382 Rv is vermeld dat de termijn van drie maanden eerst gaat lopen vanaf het tijdstip dat de bedrogene beschikt over het bewijs dat het bedrog is gepleegd. Voordien zal in het algemeen slechts sprake zijn van een gerezen verdenking. Brunel stelt dat het niet om het feitelijke gedrag van werknemer gaat, namelijk de voor haar kenbare omstandigheid dat werknemer met gezin, behoudens een korte tussenpoos, in Singapore is blijven wonen. Het bedrog is gelegen in de intentie tot remigratie die werknemer aan de kantonrechter in het kader van de ontbindingsprocedure heeft kenbaar gemaakt. Gelet op hetgeen in overwegingen 5.19 en 5.22 van de bestreden beschikking van de kantonrechter is overwogen, is het duidelijk dat de kantonrechter ervan uit is gegaan dat werknemer met gezin terug zou keren naar Nederland. Werknemer ontkent in deze herroepingsprocedure overigens ook niet dat hij zich in deze zin in de ontbindingsprocedure heeft uitgelaten. Met Brunel is de kantonrechter van oordeel dat uit de beschikking volgt dat het voornemen tot remigratie naar Nederland een omstandigheid is geweest die de hoogte van de vergoeding in voor werknemer positieve zin heeft beïnvloed. Het feitelijke gedrag (in Singapore blijven wonen) wil niet zonder meer zeggen dat de in de ontbindingsprocedure uitgesproken intentie tot remigratie neerkomt op een leugen en dus bedrog in de zin van artikel 382 Rv. Immers, er kunnen zich allerhande omstandigheden voordoen, ook buiten de wil van werknemer, die maken dat de intentie niet is uitgevoerd terwijl zij wel in alle oprechtheid in de processtukken en ter zitting is uitgesproken. Hoewel Brunel lange tijd een vermoeden had dat werknemer niet de waarheid sprak, is het bedrog pas komen vast te staan na een onder ede afgelegde getuigenverklaring in Singapore. Geoordeeld wordt dat Brunel in haar verzoek tot herroeping ontvankelijk is omdat het verzoek wel binnen de termijn van drie maanden na het bekend worden met het vermeende bewijs is ingediend. Volgt aanhouding van de zaak voor nadere bewijslevering door partijen.