Rechtspraak
Op 14 april 1992 is appellante opgericht onder de naam Asosiashon di Personal di Staf di K.A.E. N.V. “APSK”. Aqualectra heeft in elk geval in de periode 2003-2005 met appellante gesprekken gevoerd over de arbeidsvoorwaarden van een deel van haar personeel. Dit deel van het personeel wordt wel aangeduid als stafpersoneel, stafleden of IAO-ers. Voor hen gold geen cao. Op 4 december 2007 zijn de statuten van appellante gewijzigd en heeft zij haar huidige naam gekregen (SPSA). Bij brief van 11 januari 2008 aan Aqualectra heeft zij erkenning gevraagd om als vakbond in naam van de stafleden onderhandelingen te voeren. Op 29 februari 2008 hebben vertegenwoordigers van Aqualectra en van de werknemersvereniging Sindikato di Trahardornan di Korsou (hierna: STK) een protocol van wijzigingen CAO 2007-2009 ondertekend (hierna: het protocol). Hierin staat vermeld dat de CAO 2003-2006 is geëindigd en dat Aqualectra en STK zijn overeengekomen een CAO 2007-2009 aan te gaan. In die nieuwe CAO zal worden bepaald dat per 1 januari 2008 een nieuwe CAO-salarisstructuur wordt geïntroduceerd, waarin drie additionele schalen zijn opgenomen, aangeduid als de schalen C-I, C-J en C-K, voor functies die volgens een functiewaarderingssysteem worden gewaardeerd met 157,5 tot en met 217 punten. Voor werknemers in die functies gold voordien geen cao. In dit kort geding heeft SPSA gevorderd dat de rechter Aqualectra zal bevelen - kort gezegd - te bewerkstelligen dat de functies die worden gewaardeerd met 157,5 tot en met 217 punten, niet onder de nieuwe cao zullen vallen, op straffe van verbeurte van dwangsommen. Aan deze vordering heeft SPSA de stelling ten grondslag gelegd dat Aqualectra door deze functies onder de nieuwe cao te laten vallen wanprestatie pleegt jegens SPSA en haar leden, althans onrechtmatig handelt jegens SPSA en haar leden. Het GEA heeft de vordering afgewezen. Daartegen is het hoger beroep gericht.
Het Hof bespreekt eerst de positie van SPSA. Aqualectra en SPSA staan niet tot elkaar in een contractuele relatie. De tussen partijen in het verleden gevoerde onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden van stafleden doen er niet aan af dat tussen partijen nooit een CAO of een andere overeenkomst tot stand is gekomen die Aqualectra zou verbinden om zich te onthouden van het aangaan van het protocol. Daarom heeft Aqualectra door het protocol aan te gaan geen wanprestatie jegens SPSA gepleegd. Het is mogelijk dat het protocol ertoe leidt dat het aantal bij SPSA aangesloten werknemers vermindert. Dit treft SPSA in haar belangen. De tussen partijen in het verleden gevoerde onderhandelingen en het feit dat SPSA een niet verwaarloosbaar deel van de werknemers van Aqualectra vertegenwoordigt, brengen weliswaar mee dat Aqualectra gehouden is zich de gerechtvaardigde belangen van SPSA tot op zekere hoogte aan te trekken (deze gehoudenheid geldt overigens ook in omgekeerde richting), maar deze gehoudenheid gaat niet zover dat Aqualectra naar maatstaven van zorgvuldigheid jegens SPSA verplicht zou zijn zich te onthouden van het aangaan van het onderhavige protocol. Aqualectra dient een redelijk belang door met het oog op een efficiënt personeelsbeleid en ter voorkoming van onnodig onderscheid na te streven dat op termijn een einde komt aan het onderscheid tussen CAO-functies en staffuncties. Daarom heeft Aqualectra door het protocol aan te gaan ook geen onrechtmatige daad gepleegd jegens SPSA.
Het Hof bespreekt vervolgens de positie van de leden van SPSA. Het Hof onderscheidt drie groepen van leden. Werknemers in functies die worden gewaardeerd met 157,5 tot en met 217 punten, en die in de relevante periode (tevens) lid zijn van STK. Deze werknemers zijn ingevolge artikel 9 Landsverordening CAO gebonden aan het protocol en aan de nieuwe CAO. Hun gebondenheid daaraan wordt gerechtvaardigd door hun zelfgekozen lidmaatschap van STK. Aqualectra pleegt daarom noch wanprestatie, noch een onrechtmatige daad jegens deze werknemers. Overigens is gesteld noch gebleken dat deze werknemers door de nieuwe CAO erop achteruit gaan in hun arbeidsvoorwaarden. Werknemers in functies die worden gewaardeerd met 157,5 tot en met 217 punten, maar die in de relevante periode geen lid zijn van STK. Deze werknemers zijn niet gebonden aan het protocol of aan de nieuwe CAO (hieraan kan het daarin opgenomen artikel 1.1.6 niet afdoen). In zoverre worden deze werknemers door het protocol niet in hun belangen geschaad en pleegt Aqualectra ook jegens deze werknemers geen wanprestatie en geen onrechtmatige daad. Wel is Aqualectra ingevolge artikel 14 Landsverordening verplicht de uit de CAO voortvloeiende bepalingen omtrent arbeidsvoorwaarden ook na te komen bij de arbeidsovereenkomsten die zij met deze werknemers aangaat. Deze verplichting kan deze werknemers slechts baten. Werknemers in functies die worden gewaardeerd met meer dan 217 punten. Deze werknemers zijn evenmin gebonden aan het protocol of aan de nieuwe CAO. Ook zij worden door het protocol niet in hun belangen geschaad, zodat Aqualectra ook jegens hen geen wanprestatie en geen onrechtmatige daad pleegt. Alle leden van SPSA behouden hun vrijheid om desgewenst al dan niet lid te blijven van SPSA en/of lid te blijven of te worden van STK. Voor zover de leden menen dat zij in hun eigen belangen geschaad worden doordat het aantal leden van SPSA vermindert, geldt dat ook dit Aqualectra niet ervan behoefde te weerhouden het protocol aan te gaan. Ook voor het overige valt niet in te zien dat enig lid van SPSA in zijn belangen wordt getroffen door de handelwijze van Aqualectra. Het Hof komt tot de slotsom dat geen sprake is van onrechtmatig handelen of wanprestatie. Volgt bekrachtiging vonnis GEA.