Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer vordert loon van Aqua World. Volgens Aqua World is werknemer op 28 maart 2007 op staande voet ontslagen wegens werkweigering. Volgens werknemer was sprake van arbeidsongeschiktheid en derhalve geen sprake van werkweigering. Volgens hem is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd pas op 31 mei 2007 geƫindigd. Centraal staat de vraag wanneer de arbeidsovereenkomst is geƫindigd.

Het hof oordeelt als volgt. Over de vraag of het ontslag op staande voet wegens werkweigering terecht is gegeven en de daarmee samenhangende vraag of werknemer op het moment van de gestelde werkweigering door ziekte arbeidsongeschikt was, wordt blijkens de stellingen van de partijen een bodemprocedure gevoerd. In dit stadium is nog niet voorshands aannemelijk dat werknemer op het moment dat Aqua World hem opriep op het werk te verschijnen, wegens ziekte arbeidsongeschikt was. De enkele ziekmelding door werknemer en het doorgeven hiervan door Aqua World aan het UWV kan niet zonder meer voorshands tot die conclusie leiden. Om hierover tot een oordeel te komen is nader onderzoek vereist en daarvoor is in het kader van dit kort geding geen plaats. In eerste aanleg heeft werknemer zich ook beroepen op een opschortingsrecht en gesteld dat hij eerst weer met zijn werkzaamheden zou beginnen zodra zijn achterstallig salaris telefonisch aan hem zou zijn overgemaakt. Vast staat dat werknemer zich op 22 maart 2007 op dit opschortingsrecht heeft beroepen en ook dat Aqua World aan (de advocaat van) werknemer op 23 maart 2007 heeft toegezegd dat de loonbetaling op de gebruikelijke wijze zal worden hervat. Feiten of omstandigheden die werknemer aanleiding konden geven te twijfelen aan die toezegging zijn niet gesteld en of gebleken. Evenmin is gesteld of gebleken dat de opschorting van de werkzaamheden van werknemer na de voornoemde toezegging van Aqua World verder ter sprake is geweest. Naar het voorlopig oordeel van het hof was, gelet op de voornoemde toezegging van Aqua World, een opschorting van de werkzaamheden door werknemer niet gerechtvaardigd. Op grond van het voorgaande acht het hof niet voorshands aannemelijk dat een vordering tot betaling van loon over de periode vanaf 28 maart 2007 door de bodemrechter zal worden toegewezen, zodat ook geen plaats is voor een toewijzing van de vordering van werknemer over die periode in dit kort geding.

Volgt bekrachtiging vonnis kantonrechter.