Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is tot 1 januari 2002 in dienst geweest van (de rechtsvoorganger van) Vanbreda. In het kader van een beëindigingsregeling is werknemer met Vanbreda overeengekomen dat werknemer met prepensioen zal gaan, maar dat zijn hoofdpensioenopbouw zal worden voortgezet “als ware het dienstverband met werknemer niet op 1 januari 2002 beëindigd”. In 2005 vindt er een wijziging plaats voor ‘actieven’ met betrekkintg tot het hoofdpensioen. Volgens werknemer werkt deze wijziging door in zijn pensioenopbouw. Volgens Vanbreda valt werknemer niet onder de actieven en valt hij daarom niet onder de werking van deze wijziging. Volgens Vanbreda was de fictie van een ononderbroken dienstverband alleen bedoeld om te voorkomen dat de voortgezette pensioenopbouw volgens hoofdpensioenregling op het moment van uitdiensttreding bij het ingaan van het prepensioen zou eindigen en aldus een “pensioengat”zou ontstaan, en had de werknemer moeten begrijpen dat een verdergaande strekking van die fictie niet aan de orde was. De kern van het geschil tussen partijen betreft de betekenis van de passage “als ware het dienstverband met u niet op 1 januari 2002 beëindigd”.

Het hof oordeelt als volgt. Op grond van het Haviltex-criterium is het hof van oordeel dat werknemer (als deskundige werknemer) er niet op macht vertrouwen dat met de in het kader van de beëindiging van het dienstverband overeengekomen afspraken inzake het pensioen, de werknemer als ‘actieve werknemer’ mocht worden opgevat zodat de wijzigingen in het hoofdpensioen op hem van toepassing zouden zijn. Integendeel, de afspraken met werknemer zien uitsluitend op het prepensioen en het voorkomen van een pensioengat ten aanzien van het hoofdpensioen. De vordering tot inzage in het pensioenreglement 2005 wordt derhalve alsnog afgewezen.

Volgt vernietiging vonnis Kantonrechter Rotterdam.

  • Onderwerpen: Pensioen
  • Trefwoorden: Pensioen, Fictieve dienstbetrekking, Geen doorwerking wijzigingpensioenreglement en Uitleg afspraken