Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster (42 jaar) is op 1 februari 2003 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 40 uur per week bij werkgever in dienst getreden als doktersassistente. Werkneemster heeft zich op 28 maart 2008 ziek gemeld. Werkgever valt formeel niet onder de werksfeer van de “CAO Huisartsenzorg”, maar gebruikt de inhoud van de cao als richtsnoer bij het bepalen van arbeidsvoorwaarden. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat op de arbeidsovereenkomst tussen haar en werkgever de “CAO Huisartsenzorg” van toepassing is verklaard (incorporatie). Op grond van die cao zou werkneemster recht hebben op doorbetaling van 100% van haar loon gedurende de eerste 26 weken van ziekte, op periodieke loonsverhoging conform de cao en op een pensioenvoorziening.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de overlegde stukken van werkneemster kan de kantonrechter niet afleiden dat partijen de CAO Huisartsenzorg hebben geïncorporeerd. Dat de inhoud van de cao op onderdelen is toegepast in het arbeidsvoorwaardenbestel van werkneemster maakt dit niet anders. De vorderingen op basis van deze cao worden dan ook afgewezen. Met betrekking tot de periodieke loonsverhogingen oordeelt de kantonrechter echter het volgende. Doordat in de jaren 2003-2007 steeds de periodieke verhoging conform de cao is toegepast, brengt het goed werkgeverschap met zich dat ook in 2008 een verhoging dient plaats te vinden.