Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is sinds 1999 in dienst van Citronas in de functie van kwaliteitscontroleur. Op de arbeidsovereenkomsten met werknemer is steeds een concurrentiebeding van toepassing geweest. Werknemer heeft in augustus 2008 de arbeidsovereenkomst opgezegd. Thans vordert werknemer vernietiging dan wel schorsing van het concurrentiebeding.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet wordt betwist dat er een rechtsgeldig concurrentiebeding als bedoeld in artikel 7:653 BW voorligt. Dit betekent dat als uitgangspunt heeft te gelden dat het beding werknemer bindt. Niettemin kan de rechter -zij het in een bodemprocedure- het beding geheel of gedeeltelijk vernietigen op grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van Citronas, werknemer door het beding onbillijk wordt benadeeld (artikel 7:653 lid 2 BW). De kantonrechter oordeelt dat in dit geval geen termen aanwezig te zijn het concurrentiebeding te schorsen. Het beroep op artikel 19 lid 3 Gw wordt gepasseerd. Naar het oordeel van de kantonrechter mag op dit artikel een inbreuk worden gemaakt door partijen zolang de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht worden genomen. De argumenten van werknemer (8% loonsverhoging, kortere reistijd en bestendig gebruik van Citronas werknemers niet aan concurrentiebeding te houden) worden verworpen. Citronas heeft belang bij bescherming van het bedrijfsdebiet, uit de stukken blijkt dat Citronas juist ook andere werknemers aan het concurrentiebeding heeft gehouden en ten slotte acht de kantonrechter een loonsverhoging van 8% geen wezenlijke verbetering van arbeidsomstandigheden.

Volgt afwijzing vordering werknemer.