Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is in 1989 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Friesland Foods. Werknemer is op 21 november 2001 in de uitoefening van zijn werkzaamheden een verkeersongeval overkomen, veroorzaakt door een derde. Werknemer, die al jaren lijdt aan de ziekte van Crohn, heeft zich op 17 september 2002 ziek gemeld vanwege de gevolgen van het ongeval (een post-whiplash syndroom). In oktober 2007 is definitief komen vast te staan dat werknemer sedert 16 september 2003 aanspraak heeft op een WAO-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%. In het kader van een door Friesland Foods afgesloten ongevallenverzekering heeft werknemer een uitkering van € 55.700,00 bruto ontvangen. Op grond van een met de verzekeraar van de veroorzaker van het ongeval in juni 2006 gesloten vaststellingsovereenkomst heeft werknemer van die verzekeraar een schadevergoeding van € 70.000,00 ontvangen. Na verkregen toestemming van het CWI heeft Friesland Foods de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd per 1 november 2005. Friesland Foods heeft de uitkering van werknemer tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst aangevuld tot 100% van het laatstgenoten salaris. Werknemer stelt zich op het standpunt dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Daartoe voert werknemer aan dat de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid is gelegen in het werk (bedrijfsongeval) en dat de Friesland Foods onvoldoende inspanningen heeft verricht uit hoofde van zijn re-integratieverplichtingen. Werknemer vordert een schadevergoeding conform de kantonrechtersformule met C=1. De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag kennelijk onredelijk is nu de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid is gelegen in het bedrijfsongeval. Van Friesland Foods had volgens de kantonrechter om die reden bij het einde van het dienstverband een zekere tegemoetkoming verwacht mogen worden. Het feit dat Friesland Foods een ongevallenverzekering heeft afgesloten, maakt dat volgens de kantonrechter niet anders. De kantonrechter acht een vergoeding van € 17.500,00 passend.

Het hof oordeelt als volgt. De enkele omstandigheid dat een werknemer na een langdurig dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid is ontslagen, levert op zichzelf beschouwd geen grond op voor het toekennen van een vergoeding (HR 15 februari 2008, JAR 2008, 76). Dat de arbeidsongeschiktheid van werknemer het gevolg is van het hem bij de uitoefening van zijn werkzaamheden overkomen auto-ongeval staat tussen partijen niet ter discussie. Werknemer heeft niet gesteld dat het ongeval het gevolg is van het tekortschieten van Friesland Foods in haar zorgplicht. Het hof overweegt daarbij dat uit de recente arresten van de Hoge Raad over de aansprakelijk van werkgevers voor aan hun werknemers overkomen verkeersongevallen volgt dat de zorgplicht van de werkgever, wanneer het gaat om gevallen waarin een werknemer in de uitoefening van de werkzaamheden deelneemt aan het verkeer beperkt is (vgl. Hoge Raad 1 februari 2008, JAR 2008, 46 en 12 december 2008, JAR 2009, 15). Werknemer heeft ook niet aangevoerd dat Friesland Foods anderszins aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. Aan zijn betoog dat het ontslag kennelijk onredelijk is, legt werknemer derhalve niet ten grondslag dat Friesland Foods ten aanzien van de afwikkeling van het hem overkomen ongeval niet als een goed werkgever heeft gehandeld. De vraag of Friesland Foods met de door haar afgesloten ongevallenverzekering heeft voldaan aan haar uit artikel 7:611 BW voortvloeiende verplichting om een gezien alle omstandigheden passende verzekering af te sluiten, behoeft dan ook geen inhoudelijke behandeling. Partijen gaan er vanuit dat Friesland Foods aan haar verplichtingen op dit punt heeft voldaan. Naar het oordeel van het hof heeft Friesland Foods ook zijn re-integratieverplichtingen niet geschonden.

Met betrekking tot het gevolgencriterium oordeelt het hof als volgt. Werknemer heeft niet toegelicht waarom hij het inkomensnadeel niet volledig heeft afgewend op de (verzekeraar van de) veroorzaker van het ongeval, die volledig aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. Bovendien is gesteld noch gebleken dat werknemer geen financieel nadeel zou hebben ondervonden indien de arbeidsovereenkomst met Friesland Foods zou hebben voortgeduurd. Friesland Foods was immers niet verplicht om de WAO (thans WIA)-uitkering van werknemer nog langer aan te vullen. Bij het antwoord op de vraag of het ontslag van werknemer kennelijk onredelijk is, kan er dan ook niet van worden uitgegaan dat werknemer door het ontslag financieel nadeel heeft ondervonden. Dit alles maakt dat het ontslag niet kennelijk onredelijk is.

Volgt afwijzing vordering werknemer.