Rechtspraak
Nadat de managementovereenkomst tussen Dusseldorp en eiser voortijdig is beƫindigd, vordert eiser schadevergoeding van Dusseldorp. De centrale vraag die toen aan de orde was, is of met de verlenging van de managmentovereenkomst ook een gewijzigde (verlengde) gefixeerde schadevergoeding moest worden betaald. De rechtbank heeft de vordering van eiser gebaseerd op contractuele ontslagbeschermingsbepalingen slechts voor een deel toegewezen. Dit oordeel is inmiddels in gezag van gewijsde gegaan. Thans vordert eiser gefixeerde schadevergoeding alsmede schadevergoeding uit hoofde van onrechtmatige daad. Volgens Dusseldorp is sprake van misbruik van procesrecht omdat de vorderingen van eiser reeds deels zijn toegewezen in een in gezag van gewijsde gegane procedure. Eiser stelt zich op het standpunt dat zijn vordering thans op een andere contractuele bepaling is gegrond die door de eerste rechter niet is beoordeeld.
Het hof oordeelt als volgt. In casu betreft het een uitlegkwestie van een eerder rechterlijk oordeel. Anders dan eiser meent, heeft de rechtbank wel degelijk alle gronden voor schadevergoeding onderzocht. Dusseldorp kan derhalve met succes het oordeel in gezag van gewijsde aan eiser tegenwerpen. Er is geen sprake van misbruik van procesrecht.