Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer (57 jaar) is op 1 mei 2004 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van BMC Software als Account Manager. In januari 2009 bericht BMC werknemer ontevreden te zijn over diens prestaties en verlangd een verbetering. Deze verbetering moet worden geconcretiseerd in een ‘verbeteringsplan’. Op 21 april 2009 bericht BMC aan werknemer dat zij geen vertrouwen meer heeft in de kwaliteiten van werknemer als Account Manager en stuurt werknemer naar huis. Vervolgens heeft BMC een beëindigingsvoorstel gedaan welke werknemer niet heeft geaccepteerd. Werknemer vordert wedertewerkstelling, stellende dat de non-actiefstelling voor hem diffamerend is en buiten alle proporties. Daarnaast heeft werknemer altijd goed gepresteerd en uitstekende beoordelingen gehad. De omslag begin 2009 is volgens hem te wijten aan de wens van BMC om verjonging van het personeel door te voeren.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In verband met de nadelige gevolgen voor werknemer van die op non-actiefstelling dient BMC zwaarwegende argumenten te stellen en in het kader van deze procedure voldoende aannemelijk te maken om, bij afweging van de wederzijdse belangen, de conclusie te rechtvaardigen dat wedertewerkstelling niet meer mogelijk is. In het licht van wat werknemer daarover naar voren heeft gebracht, heeft BMC onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom werknemer zijn werkzaamheden niet kan blijven uitoefenen in afwachting van een eventuele beëindiging van de arbeidsovereenkomst. BMC heeft immers slechts gesteld dat de vrijstelling van werkzaamheden onvermijdelijk was gezien de aard van de functie van werknemer. Zij heeft die stelling evenwel niet voldoende concreet onderbouwd. Ook indien ervan moet worden uitgegaan dat werknemer niet naar behoren heeft gepresteerd dan nog moeten er zwaarwegende redenen aan de zijde van BMC bestaan om werknemer niet langer tot het verrichten van zijn werkzaamheden toe te laten. Die zwaarwegende redenen zijn gesteld noch gebleken. Met name heeft BMC op geen enkele afdoende wijze aannemelijk gemaakt dat er in afwachting van een mogelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen andere oplossing was dan de op non-actiefstelling.

Volgt toewijzing vordering werknemer.