Rechtspraak
Werknemer (57 jaar) is op 15 oktober 2005 in dienst getreden van de stichting. Werknemer is tevens statutair directeur van de stichting. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat indien sprake is van een ‘onhoudbare situatie’ de Raad van Toezicht bevoegd is werknemer op non-actief te stellen. Begin maart 2009 meldt een aantal werknemers zich ziek met als directe oorzaak de handelwijze en persoon van de werknemer. Kort daarna spreekt ook de OR haar zorgen uit over de wijze waarop de stichting wordt bestuurd. De RvT heeft werknemer daarom op 16 maart 2009 voor de duur van 30 dagen op non-actief gesteld. De non-actiefstelling is eenzijdig verlengd door de RvT. Omdat bij deze verlenging verzuimd is werknemer te horen, heeft de RvT werknemer alsnog uitgenodigd om gehoord te worden waarna het besluit met terugwerkende kracht opnieuw is genomen. Werknemer vordert wedertewerkstelling, stellende dat de RvT in strijd met artikel 2:8 BW heeft gehandeld alsmede het recht op hoor- en wederhoor heeft geschonden. Voorts is er geen grond voor non-actiefstelling daar niet is voldaan aan de ‘onhoudbaarheids’-eis uit de arbeidsovereenkomst.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Het antwoord op de vraag of met terugwerkende kracht een geldig besluit kan worden genomen, kan in het midden blijven omdat in ieder geval vanaf 10 mei 2009 werknemer geldig op non-actief is gesteld. De vraag waar het thans om draait is of de RvT in redelijkheid tot het besluit tot zijn op non-actief stelling (en de verlenging daarvan) heeft kunnen komen. Volgens werknemer heeft de RvT zijn toezichthoudende functie verzuimd en is zij bestuursdaden gaan verrichten door onder meer gesprekken te arrangeren tussen het bestuur en de medewerkers. De voorzieningenrechter deelt deze visie van werknemer niet en oordeelt dat de RvT binnen zijn bevoegdheden is gebleven. Voorts is voldoende komen vast te staan dat RvT op redelijke gronden tot een ‘onhoudbare situatie’ mocht oordelen, zodat de non-actiefstelling rechtmatig is.
Bijgevolg moet de wedertewerkstelling worden afgewezen.