Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is met ingang van 1 augustus 2007 in dienst getreden van werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van vijf maanden. Vanaf oktober heeft werknemer geen werkzaamheden meer verricht voor werkgever. De werkgever heeft vanaf oktober geen loon meer betaald. Volgens werknemer heeft hij begin oktober vakantie genoten. Werkgever stelt zich op het standpunt dat werknemer opeens niet meer op werk verscheen en om die reden de loondoorbetaling heeft gestaakt. Op 14 november 2007 heeft de raadsman van werknemer de werkgever gesommeerd loon te betalen en gesteld dat werknemer beschikbaar is arbeid te verrichten. In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter de loonvordering vanaf oktober tot einde contractsduur toegewezen. Tegen dit oordeel keert werkgever zich in hoger beroep. Werkgever stelt zich onder meer op het standpunt dat werknemer zich niet bereid heeft verklaard arbeid te verrichten, zodat de loonvordering niet toewijsbaar is. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij meermalen brieven aan de werkgever heeft gezonden.

Het hof oordeelt als volgt. Nu werkgever betwist dat hij de brieven ontvangen heeft, dient werknemer in beginsel de ontvangst van de brieven door werkgever te bewijzen. Dat bewijs heeft hij tot op heden niet geleverd. In dit kader overweegt het hof dat met de enkele verklaring, ter zitting bij de kantonrechter, van de partner van werknemer dat de brieven zijn verzonden naar het postbusnummer van werkgever dit bewijs nog niet geleverd is. Dat werknemer zich tot de CWI heeft gewend om informatie in te winnen over zijn positie, leidt niet tot een ander oordeel. Een werknemer kan diverse redenen hebben zich tot de CWI te wenden. Eén mogelijke reden is de door de kantonrechter genoemde reden, dat de desbetreffende werknemer is geconfronteerd met een werkgever die van zijn beschikbaarheid geen gebruik wenst te maken. Een andere reden is echter dat de werknemer zich niet meer beschikbaar wil stellen en ander werk zoekt. Er kan niet zonder meer van worden uitgegaan dat werknemer zich vanwege eerstgenoemde reden tot de CWI heeft gewend. Bijgevolg is de loonvordering van werknemer eerst vanaf 14 november 2007 opeisbaar (brief raadsman).

Volgt vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter.