Naar boven ↑

Rechtspraak

Brunel verzoekt herroeping van de ontbindingsbeschikking wegens bedrog in het geding. Uit de ontbindingsbeschikking volgt dat de kantonrechter ervan uit is gegaan dat het de kennelijke bedoeling van werknemer was dat hij zou terugkeren naar Nederland (r.o. 6.10. van de tussenbeschikking in de herzieningsprocedure; LJN BG5658). Dit is gebaseerd op de uitlatingen van werknemer in de processtukken en tijdens de mondelinge behandeling. Dit uitgangspunt heeft geleid tot een hogere vergoeding dan zou zijn opgelegd als werknemer in Singapore zou zijn gebleven. Volgens Brunel blijkt uit nieuwe getuigenverklaringen overduidelijk dat werknemer op verschillende punten onwaarheden heeft verteld.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast is komen te staan dat op 14 september 2006 werknemer voor de duur van twee jaar een woning heeft gehuurd in Singapore. Hiervan heeft hij geen melding gemaakt in zijn processtukken of bij gelegenheid van de mondelinge behandeling. Werknemer wijst op de specifieke huurrechtelijke bijzonderheden in Singapore, doch de kantonrechter is van oordeel dat het op de weg van werknemer had gelegen om mede te delen dat hij deze woning had gehuurd toen hij de stelling innam dat hij naar Nederland zou terugkeren. Voorts blijkt dat werknemer niet belastingplichtig is in Nederland, dat hij veel eerder dan gesteld een andere dienstbetrekking heeft gevonden en dat zijn vrouw en kinderen slecht een betrekkelijk korte tijd bij vrienden hebben gelogeerd. Dit alles leidt tot de conclusie dat sprake is van bedrog in het geding gepleegd, zodat de zaak dient te worden heropend.

Volgt aanhouding voor bepalen van nadere zittingsdatum.