Rechtspraak
Werknemer is vanaf 1 oktober 1987 tot 1 september 2006 in dienst geweest van (de rechtsvoorgangsters van) Stichting Hanzehof. Op de arbeidsovereenkomst is steeds de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het horeca- en aanverwante bedrijf (Horeca-CAO) van toepassing geweest. Stichting Hanzehof, is - en was dit ook reeds vóór 1 januari 2005 - lid van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD). Stichting Hanzehof is geen lid (geweest) van de Werkgeversvereniging van Schouwburgen en Concertgebouwen (WSC) noch van de opvolger van deze vereniging, Werkgeversvereniging Nederlandse Podia (WNP). Werknemer heeft in verband met het bereiken van de 60-jarige leeftijd met ingang van 1 juli 2006 een overgangsuitkering aangevraagd bij SOHOR ingevolge de Collectieve Arbeidsovereenkomst Overgangsregeling voor het Horecabedrijf (SOHOR-CAO) 2005/2010. SOHOR heeft deze aanvraag van werknemer voor een uitkering afgewezen op de grond dat Stichting Hanzehof een werkgever is als bedoeld in artikel 2 lid 6 van de SOHOR-CAO 2005/2010. Deze bepaling houdt in: “De SOHOR-CAO is niet van toepassing op de arbeidsovereenkomsten tussen werkgever en werknemer indien de werkgever lid is van de Vereniging van Schouwburgen en Concertgebouwdirecties en voorzover dit lidmaatschap van de Vereniging van Schouwburgen en Concertgebouwdirecties vóór 1 januari 2005 is aangevangen. De arbeidsovereenkomsten tussen werkgevers en werknemers waarvan de werkgever lid is geworden van de Vereniging van Schouwburgen en Concertgebouwdirecties op of na 1 januari 2005 vallen onder de werkingssfeer van deze SOHOR-CAO. In dat geval is de SOHOR-CAO op de arbeidsovereenkomst van toepassing.” Volgens werknemer berust de uitsluiting van leden van VSCD in deze bepaling op een vergissing. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer in eerste aanleg toegewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Nu werknemer geen partij is geweest bij de SOHOR-CAO dient de gewraakte bepaling conform de cao-uitleg te worden uitgelegd. Uit de in het geding gebrachte stukken volgt dat vanaf in ieder geval oktober 2001 tussen SOHOR enerzijds en aanvankelijk WSC en later WNP anderzijds gesproken is over de gevolgen van een afzonderlijke CAO voor de private schouwburgen en concertgebouwen. Tegen deze achtergrond moet worden aangenomen dat met “de Vereniging van Schouwburgen en Concertgebouwdirecties” in artikel 2 lid 6 wordt bedoeld de Werkgeversvereniging van Schouwburgen en Concertgebouwen (WSC), later voortgezet onder de naam WNP. Alleen bij deze uitleg wordt de samenloop voorkomen zoals met artikel 2 lid 6 wordt beoogd en wordt voorts voorkomen dat - onbedoeld - een werknemer, werkzaam bij een werkgever waarvan de directie/de directeur wel lid is van VSCD maar niet van WSC/WNP, na 1 januari 2005 niet langer aanspraak kan maken op de vroegpensioenregeling.
Volgt bekrachtiging oordeel kantonrechter.