Rechtspraak
Werknemer is op 4 juni 2007 als call center medewerker voor bepaalde tijd in dienst getreden van P&C. Werknemer ontvangt een salaris op provisiebasis gelijk aan 1% over de verzekerde hoofdsom, gesloten, retour ontvangen, verwerkt en akkoord bevonden door de verzekeringsmaatschappij. De arbeidsovereenkomst is in onderling overleg per 12 september 2007 beëindigd, waarbij P&C een eindafrekening heeft opgemaakt. Werknemer heeft de juistheid van de provisieberekeningen betwist en inzage in de administratie gevorderd (artikel 843a Rv). P&C heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van privacy zij de door werknemer gerealiseerde overeenkomsten niet kan overleggen. De kantonrechter heeft werknemer in het gelijk gesteld en P&C bevolen de administratie ‘te verstrekken’ op straffe van een dwangsom. P&C heeft vervolgens werknemer uitgenodigd om op het kantoor van P&C de administratie in te zien (afgifte heeft P&C dus niet gedaan). Werknemer heeft vervolgens beslag gelegd op verschillende rekeningen van P&C wegens verbeurde dwangsommen. Thans vordert P&C opheffing van het beslag en schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis. Volgens P&C heeft het namelijk voldaan aan de inhoud van het vonnis en heeft werknemer - door niet te verschijnen op uitnodiging van P&C - zelf de tenuitvoerlegging onmogelijk gemaakt.
De executierechter oordeelt als volgt. Het dictum van het vonnis van de kantonrechter in samenhang met de daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen strekt ertoe (HR 15 november 2002, NJ 2004, 410) dat onder ‘verstrekken’ in het onderhavige geval niet moet worden verstaan, zoals werknemer meent, ‘afgifte van de stukken zelve’, maar - mede gezien de uitdrukkelijke overweging van de kantonrechter daaromtrent - ‘inzage verstrekken op haar kantoor zonder stukken af te geven’. Voor de beoordeling of dwangsommen zijn verbeurd, dient dus te worden vastgesteld of door P&C voldoende (mogelijkheid tot) inzage in de in het dictum bedoelde stukken is verstrekt. Door het aanbrengen van de beperking door P&C dat werknemer wordt uitgenodigd om kennis te nemen van alle ‘volgens cliënte van belangzijnde stukken’, staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands onvoldoende vast dat P&C met haar uitnodiging werknemer voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om inzage te nemen in alle relevante stukken als in het dictum van het vonnis van de kantonrechter bedoeld en daarmee dat zij geen dwangsommen aan werknemer verschuldigd is geworden. Het is immers niet aan P&C om zelf beperkingen aan te brengen in het door de kantonrechter in het vonnis van 20 augustus 2008 in het dictum gegeven bevel.
Volgt afwijzing gevorderd voorziening.