Rechtspraak
Werknemer is per 1 april 2004 in dienst getreden van De Nederlandse Antillen. Bij vonnis van 14 februari 2008 heeft de kantonrechter beslist dat de arbeidsovereenkomst per 1 november 2006 rechtsgeldig beëindigd is, maar De Nederlandse Antillen veroordeeld tot betaling van de toelage voor het plaatsvervangend directeurschap op basis van de werkelijke waarneming van 1 juni 2004 tot 18 februari 2005. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Partijen verschillen van mening wat de omvang van deze toelage betreft. Volgens werknemer is dit de ‘persoonlijke toeslag van de waargenomen directeur, conform schaal 19’. Volgens De Nederlandse Antillen is dit enkel de toeslag die bij de functie van directeurschap hoort en varieert de hoogte per persoon. In geval van werknemer zou zijn aangesloten bij schaal 15 trede 1. De Nederlandse Antillen heeft dit bedrag aan werknemer overgemaakt. Werknemer heeft vervolgens executoriaal beslag gelegd op verschillende vermogensbestanddelen van De Nederlandse Antillen. Thans vordert De Nederlandse Antillen opheffing van het executoriale beslag.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Op het punt van de omvang van de toeslag heeft de kantonrechter niet bepaald wat de omvang daarvan zou moeten zijn. Dit punt wordt momenteel - in hoger beroep - door de bodemrechter beoordeeld. De voorzieningenrechter kan hieromtrent geen uitspraken doen en schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter op dit punt. Daarbij komt dat door het stellen van een bankgarantie, werknemer geen belang meer heeft bij het executoriale beslag.
Volgt toewijzing vordering tot opheffing executoriaal beslag.