Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is per 6 maart 2006 voor Cleaning Service werkzaam geworden als schoonmaker. Werknemers van Cleaning Service werden op verschillende locaties tewerkgesteld en diende zelf een urenregistratie bij te houden. Op 1 november 2006 heeft werknemer melding gemaakt van een ongeval (val van trap) waarbij een hoofdwond zou zijn opgelopen. De EHBO-post die werknemer heeft opgevangen heeft echter geen wond kunnen constateren. Vanaf dat moment is werknemer meermalen uitgevallen wegens ziekte. Naar het oordeel van de Arboarts was de oorzaak van deze arbeidsongeschiktheid een verstoorde werkrelatie. Na mediation- en re-integratiepogingen is de arbeidsovereenkomst ontbonden per 26 juni 2008. Thans stelt werknemer Cleaning Service aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW. Daartoe stelt werknemer - naast het ongeval met hoofdwond - dat Cleaning Service haar zorgplicht heeft geschonden door werknemer in strijd met de Arbeidstijdenwet gemiddeld 243 uur per maand te laten werken onder slechte arbeidsomstandigheden. Cleaning Service betwist de stellingen van werknemer.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het is aan werknemer om te stellen en te bewijzen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Met betrekking tot de vermeende valpartij dient werknemer te bewijzen dat dit heeft plaatsgevonden. Nu de trap deugdelijk blijkt te zijn, kan de schending van de zorgplicht enkel door andere omstandigheden worden gevormd, zoals overmatig lange werkweken waardoor vermoeidheid zou hebben kunnen optreden. De kantonrechter wijst erop dat in een eerdere procedure partijen - anders dan thans door werknemer gesteld - zijn uitgegaan van werkmaanden van 160 uur. Cleaning Service heeft ook voldoende aannemelijk gemaakt dat werknemer geen 243 uur per maand werkzaamheden verrichtte. Werknemer wordt evenwel in gelegenheid gesteld bewijs te leveren dat hij toch bovengemiddeld veel uren heeft gewerkt.

Met betrekking tot de vordering op grond van het goed werkgeverschap, oordeelt de kantonrechter als volgt. Indien komt vast te staan dat werknemer het ongeval in de uitoefening van zijn werkzaamheden is overkomen, is artikel 7:658 BW van toepassing. Indien Cleaning Service er vervolgens in slaagt te bewijzen dat zij aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan, kan zij niet op grond van hetzelfde bedrijfsongeval aansprakelijk zijn op grond van artikel 7:611 BW. Als Cleaning Service heeft voldaan aan haar zorgplicht, heeft zij wat betreft het ontstaan van het ongeval ook geen normen van goed werkgeverschap geschonden. De vordering op deze grondslag wordt derhalve afgewezen.

Volgt aanhouding van de zaak.