Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer is sinds 1 juli 1999 in dienst van Paswerk. Op de arbeidsovereenkomst is de WSW-CAO van toepassing. In artikel 34 van de CAO 2004-2006 stond een reiskostenvergoeding opgenomen. In het tweede lid van dit artikel stond opgenomen dat op deze vergoeding in mindering werd gebracht een ster/een zoneabonnement per kalendermaand. In 2006 is artikel 34 gewijzigd, in die zin dat de onkostenvergoeding (lid 1) gehandhaafd bleef, maar op deze vergoeding een vast bedrag van € 25,= per maand in mindering gebracht. Voor werknemer betekent dit dat zijn maandelijkse reiskostenvergoeding van € 59,55 naar € 49,63 wordt bijgesteld. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat Paswerk thans de vergoeding berekent op basis van een jaarabonnement (en dus niet een maandabonnement) gedeeld door 12. Omdat het jaarabonnement even duur is als 10 maanabonnementen, valt de vergoeding lager uit. Werknemer stelt dat deze wijziging in strijd is met de cao en vordert naleving van de (oude) maandelijkse toelage.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Aan de orde is de vraag of Paswerk op grond van artikel 34 (thans 38) van de CAO, zoals dat vanaf 1 januari 2006 luidt, verplicht is aan werknemer de kosten te vergoeden van een maandabonnement voor het openbaar vervoer in plaats van - zoals Paswerk sinds die datum doet - de kosten van een jaarabonnement. Vast staat dat de tekst van het eerste lid van artikel 34 (nu 38) van de CAO niet is veranderd. Daarin stond en staat alleen in algemene zin dat de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de ‘kosten van openbaar vervoer’. Wat onder die kosten moet worden verstaan, blijkt niet uit de tekst. Anders gezegd: uit het eerste lid kan op zichzelf niet worden geconcludeerd dat Paswerk verplicht is bij de vaststelling van de tegemoetkoming uit te gaan van de kosten van een maandabonnement. Met Paswerk is de kantonrechter van oordeel dat een zodanige verplichting ook niet blijkt of volgt uit de tekst van het tweede lid, zoals dat luidt sinds 1 januari 2006. Daarin staat immers alleen dat de ‘in het eerste lid bedoelde reiskosten’ tot een bedrag van € 25,00 ten laste van de werknemer blijven. Hierin valt niet te lezen dat er (nog) een relatie bestaat tussen de ‘kosten van openbaar vervoer’ enerzijds en de eigen bijdrage van de werknemer anderzijds.

Volgt afwijzing van de vordering van werknemer.

  • Wetsartikelen: WCAO
  • Onderwerpen: Uitleg
  • Trefwoorden: Uitleg cao, Naleving en Onkostenvergoeding jaarabonnement of maandabonnement openbaar vervoer