Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer (57 jaar) is van 1 augustus 1997 tot 1 mei 2004 in dienst geweest van Fugro als engineer. Werknemer is in 1997 uitgevallen wegens ziekte door het drinken van verontreinigd water op werklocatie in Afrika. Nadien is werknemer hersteld en opnieuw uitgezonden naar Afrika. Werknemer is opnieuw ziek geworden en is - na een allergische reactie op een antibioticakuur - permanent uitgevallen. Vanaf 2002 heeft Fugro de loondoorbetaling gestaakt. Per 2004 is de arbeidsovereenkomst met toestemming van de CWI opgezegd. Werknemer vordert schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag alsmede aanvullende schadevergoeding op grond van artikel 7:658 jo. 7:611 BW. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Ten aanzien van de vordering op grond van artikel 7:658 BW overweegt het hof dat de werkgever geen zorgplicht heeft geschonden. Het behoort tot een van de basale leefregels in de tropen om geen onverzegelde fles water te drinken. Werkgever had hiervoor voldoende instructies gegeven. Het beroep op de verzekeringsplicht ex artikel 7:611 BW wordt afgewezen, omdat werknemer onvoldoende heeft gesteld dat een verzekering voor werkgever voorhanden was, terwijl de collectieve ongevallen verzekering van werkgever in casu geen uitkering bood ten aanzien van werknemers ongeval. Werkgever kan derhalve niet worden verweten werknemer geen uitkering op grond van deze verzekering te hebben doen toekomen. Resteert de vordering op grond van kennelijk onredelijk ontslag. Het hof verwijst naar zijn op 14 oktober 2008 (LJN BF7002, BF6720, BF6790, BF6960, BF7077, BF8122 en BF8136) en 20 januari 2009 (LJN BH0254) gewezen arresten in zaken waarin vergoedingen gevorderd zijn op grond van kennelijk onredelijk ontslag. In deze arresten wordt overwogen dat het hof voortaan zal uitgaan van, kort gezegd, de uitkomst van de kantonrechtersformule, verminderd met 30%. Daarbij wordt door middel van de C-factor van de kantonrechtersformule rekening gehouden met - alle - voor de hoogte van de vergoeding relevante omstandigheden. Vastgesteld wordt dat werknemer is ontslagen na langdurige arbeidsongeschiktheid waarbij de arbeidsongeschiktheid ‘werkgerelateerd’ wordt bevonden, maar werkgever geen verwijt valt te maken. Voorts heeft de werkgever geen re-integratieverplichtingen geschonden en ruim zeven maanden langer het loon doorbetaald dan de wettelijke 24 maanden. Dit alles leidt tot een bijstelling van de C-factor tot 0,4.

Volgt vernietiging vonnis kantonrechter.