Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer heeft als cellist in een orkest ernstige gehoorschade opgelopen als gevolg van met name koperblazers. Bij een eerder tussenarrest heeft het hof de werkgever toegelaten bewijs te leveren dat zij geen zorgplicht heeft geschonden. Werkgever heeft tal van getuigen laten verklaren. Het hof oordeelt dat HGO in onvoldoende mate heeft voldaan aan haar zorgplicht voor zover het gaat om specifieke maatregelen die direct beoogden gehoorschade bij werknemer te voorkomen (plexiglasschermen en oordoppen) en voor zover het maatregelen betreft die betrekking hadden op preventie (gehooronderzoeken en metingen met betrekking tot geluidsbelasting). Gelet hierop is het hof van oordeel dat HGO aansprakelijk is voor de door werknemer geleden schade, zowel voor de materiƫle als de immateriƫle schade. De door HGO getroffen meer algemene maatregelen, rouleren van strijkers binnen orkestsetting, gescheiden repetities en repertoirekeuze, die slechts als bijkomend effect hadden dat gehoorschade kon worden beperkt of voorkomen, zijn van onvoldoende gewicht om anders te oordelen.

Volgt verwerping van het hoger beroep door HGO.