Rechtspraak
Werknemer is in dienst getreden van Athene op basis van een arbeidsovereenkomst van een jaar (1 oktober 2005 tot 30 september 2006). In augustus 2006 bericht Athene werknemer dat zijn arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd. Werknemer heeft zich nadien op het standpunt gesteld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, omdat hij sinds 2000 tot aan het tekenen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, onafgebroken werkzaamheden heeft verricht voor Athene. Voorts zou het tekenen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd onder druk zijn gebeurd. Werknemer meent dan ook dat sprake is van een vernietigd ontslag op staande voet. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de op de vernietiging gebaseerde rechtsvordering is verjaard(zes maanden gerekende vanaf 1 oktober 2006). Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.
Het hof oordeelt als volgt. Uit de stukken blijkt niet dat Athene de arbeidsovereenkomst met werknemer (wegens dringende reden) heeft opgezegd. Of de vordering is verjaard kan derhalve in het midden blijven. Van belang is enkel het antwoord op de vraag of de arbeidsovereenkomst moet worden beschouwd als een van onbepaalde tijd. Een loonvordering gebaseerd op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is immers nog niet verjaard. Volgens het hof is voldoende komen vast te staan dat werknemer in de periode 2000-2006 bij wijze van oproepkracht werkzaamheden verrichtte en in ieder geval tussen maart 2004 tot eind september 2004 in Egypte verbleef in het kader van het verkrijgen van een verblijfstitel voor Nederland. Voorts heeft werknemer aanvankelijk erkend dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege tot een einde is gekomen en is geen sprake geweest van 'druk'. Bijgevolg is de arbeidsovereenkomst van rechtswege geƫindigd.
Volgt bekrachtiging vonnis kantonrechter.