Werkneemster is als verkoopster herenonderkleding werkzaam geweest voor werkgever. De arbeidsovereenkomst is met toetstemming van de CWI wegens bedrijfseconomische omstandigheden opgezegd tegen 1 juli 2008. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat het ontslag - gezien haar eenzijdige ontwikkeling, leeftijd en arbeidsmarktpositie - kennelijk onredelijk is en vordert schadevergoeding conform de kantonrechtersformule. Werkgever voert gemotiveerd verweer. Hij stelt onder meer dat het enkel ontbreken van een financiële vergoeding een opzegging niet kennelijk onredelijk maakt. Een vergoeding dient bovendien niet gerelateerd te worden aan de kantonrechterformule. Mocht dit al wel zo zijn dan dient een korting van 30% te worden toegepast.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In navolging van onder meer de XYZ-formule-arresten van het Hof Den Bosch c.s. dient eerst onderzocht te worden of sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, dient de hoogte conform de XYZ-formule te worden bepaald. De kantonrechter oordeelt dat de bedrijfseconomische noodzaak tot personeelsinkrimping voldoende aannemelijk is gemaakt door werkgever. Wat het gevolgencriterium betreft heeft werkneemster onvoldoende gesteld waarom haar belangen onevenredig worden geschonden door het gegeven ontslag. Zij heeft geen inzicht gegeven in haar financiële positie alsmede haar arbeidsmarktpositie. Derhalve kan niet geoordeeld worden dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag.

Volgt afwijzing vordering.