Rechtspraak
Werknemer (62 jaar) is op 5 juli 1994 in dienst getreden als verkoper bij Rolff Keukens. Werknemer is op 15 januari 2004 uitgevallen wegens een burn-out. Op 1 februari 2007 wordt Rolff Keukens overgenomen door Bruynzeel Keukens. Rolff Keukens heeft werknemer per 28 februari 2007 ontslagen, na verkregen toestemming van de CWI. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat sprake is van kennelijk onredelijk ontslag en vordert voorts schadevergoeding. Volgens werknemer zijn Bryunzeel Keukens en Rolff Keukens hoofdelijk aansprakelijk op grond van artikel 7:663 BW.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet gebleken is dat sprake is van een causaal verband tussen de werkzaamheden en de burn-out van werknemer. Het enkele feit dat in de keukenbranche veelal met targets wordt gewerkt, is onvoldoende om een dergelijk causaal verband aan te nemen. Daarbij komt dat werknemer zelf nooit aan de bel heeft getrokken, privéomstandigheden en het karakter van werknemer een (mogelijke) rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de burn-out. Werkgever kan echter worden verweten dat hij zich niet heeft gehouden aan zijn re-integratieverplichtingen. Dit maakt dat de werkgever zijn zorgplicht jegens een zieke werknemer heeft geschonden. Ten aanzien van de overige in aanmerking te nemen omstandigheden staat vast dat sprake is van een dienstverband van bijna 13 jaar. Van die 13 jaar is de werknemer de laatste drie jaar arbeidsongeschikt geweest. De kans van werknemer om weer werk te vinden moet gezien de leeftijd ten tijde van het ontslag (60 jaar) en zijn arbeidsongeschiktheid, zeer klein worden geacht. Dit alles maakt - mede gezien (het ontbreken van) de voor hem getroffen voorzieningen - het ontslag kennelijk onredelijk. Een vergoeding van € 25.000 wordt onder de gegeven omstandigheden billijk geacht.
Met betrekking tot de hoofdelijke veroordeling oordeelt de kantonrechter als volgt. Ingevolge de overgang van de onderneming van Rolff Keukens (de vervreemder) door Bruynzeel Keukens (de verkrijger) zijn de rechten en verplichtingen die op dat tijdstip (1 februari 2007) voor Rolff Keukens voortvloeiden uit de arbeidsovereenkomst met werknemer van rechtswege overgegaan op Bruynzeel Keukens. Nu de dienstbetrekking met werknemer eerst tegen het einde van de maand, waarin Rolff Keukens reeds was overgenomen door Bruynzeel Keukens, rechtsgeldig is geëindigd, zijn beide ondernemingen ingevolge het bepaalde bij artikel 7:663 BW hoofdelijk verbonden voor de nakoming van de vóór de overgang uit de arbeidsovereenkomst ontstane verplichtingen. Tot die verplichtingen behoort ook een door Rolff Keukens te betalen schadevergoeding op grond van kennelijke onredelijkheid van het door haar aan werknemer aangezegde ontslag per 28 februari 2007. Het vorenstaande brengt aldus mee dat Rolff Keukens, thans Drie FR Keukens, en Bruynzeel Keukens tot hoofdelijke betaling zullen worden veroordeeld van bedoeld bedrag aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het - opeisbaar - worden van dit bedrag.
Volgt toewijzing vordering werknemer.