Rechtspraak
Werknemer (40 jaar) is op 1 maart 2008 bij Transavia in dienst getreden in de functie van Junior First Officer Boeing 737. Transavia heeft werknemer op 22 juli 2009 op staande voet ontslagen wegens een incident tijdens de vlucht van 11 en 12 juli. Werknemer zou zijn collega's seksueel geïntimideerd en gediscrimineerd hebben alsmede de goede naam van Transavia in diskrediet hebben gebracht. Voorts zou hij de bemanning en reizigers in gevaar hebben gebracht door niet 'fit to fly' te zijn op de terugreis. Werknemer heeft zich beroepen op de nietigheid van het ontslag en vordert thans wedertewerkstelling en loon. Hij legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij aan een bipolaire stoornis lijdt waardoor zijn misdragingen hem niet zijn aan te rekenen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vooropgesteld wordt dat de enkele omstandigheid dat de werknemer van de gedraging geen verwijt valt te maken, niet zonder meer voldoende is om een ontslag op staande voet wegens die gedraging te blokkeren. Ook zonder verwijtbaarheid kan een gedraging van de werknemer een dringende ontslagreden opleveren, mits afweging van de concrete omstandigheden van het geval niet tot een andere conclusie moet leiden. In casu oordeelt de kantonrechter - mede op basis van bevindingen van de behandelend arts van werknemer - dat de misdragingen van werknemer hem niet kunnen worden verweten en niet kunnen worden toegerekend. Derhalve is naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter geen sprake van een dringende reden. De loonvordering wordt toegewezen. De wedertewerkstelling wordt echter afgewezen vanwege de arbeidsongeschiktheid van werknemer.