Rechtspraak
Meelunie vordert van een viertal ex-werknemers naleving van het concurrentiebeding, veroordeling tot betaling van de contractuele boetes wegens overtreding van het concurrentiebeding alsmede schadevergoeding wegens het onderling profiteren van elkaars wanprestatie (overtreden van het concurrentiebeding) voor de Rechtbank Amsterdam. Werknemers voeren een bevoegdheidsverweer stellende dat de kantonrechter bevoegd is jegens werknemers 1 tot en met 3 en dat met betrekking tot werknemer 4 een arbitrageclausule is overeengekomen.
De rechtbank oordeelt als volgt. Het verzoek tot verwijzing van de zaak jegens werknemer 1 tot en met 3 naar de sector kanton wordt toegewezen, omdat het gevorderde nauw samenhangt met de arbeidsovereenkomsten tussen enerzijds Meelunie en anderzijds deze drie gedaagden. De vordering van Meelunie strekt grotendeels tot nakoming van (concurrentiebedingen in) arbeidsovereenkomsten. Een deel van het gevorderde betreft het gestelde profiteren van wanprestatie, maar ook dit deel van het gevorderde kan alleen maar worden ingesteld omdat en voor zover sprake is (geweest) van een arbeidsovereenkomst. Ook voor zover de vorderingen met betrekking tot het gestelde profiteren van wanprestatie niet kunnen worden aangemerkt als vorderingen betreffende een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 93 aanhef en onder c Rv, dienen zij op grond van artikel 94 lid 2 Rv door de kantonrechter te worden behandeld en beslist, nu de samenhang tussen deze vorderingen en de overige vorderingen, die grotendeels tot nakoming van de arbeidsovereenkomsten strekken, zich tegen afzonderlijke behandeling verzet. Bij gebreke van verwijzing van deze vorderingen zou het vervolg van de procedure bij de sector civiel onhanteerbaar zijn en zou een reƫel risico van onaanvaardbare vertraging en tegenstrijdige beslissingen ontstaan. Het lot van deze vorderingen hangt immers goeddeels af van dat van (het grootste deel van) de overige vorderingen.
Het beroep op onbevoegdheid met betrekking tot de vierde werknemer is grotendeels toegewezen, gelet op het arbitragebeding in de overeenkomst met deze werknemer. Dat deze werknemer, die tot zijn ontslag statutair directeur was, zich tot de sector civiel heeft gewend met een ontbindingsverzoek, kan niet de conclusie dragen dat hij afstand heeft gedaan van zijn recht zich op het arbitragebeding te beroepen. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat hij daarmee bij Meelunie het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat hij zijn aanspraak op naleving van het arbitragebeding niet meer geldend zou maken. Niet althans onvoldoende is gesteld of gebleken dat de positie van Meelunie in deze procedure onredelijk wordt benadeeld of verzwaard door het beroep op het arbitragebeding. Aan de wens van Meelunie dat alle vorderingen in de hoofdzaken tegen alle gedaagden door de sector civiel worden beslecht, kan verder in elk geval niet worden tegemoetgekomen, gelet op de nauwe samenhang tussen het gevorderde en de arbeidsovereenkomsten van de eerste drie gedaagden. Voor het overige - met betrekking tot het gestelde profiteren van wanprestatie - is de zaak tegen de vierde werknemer ambtshalve naar de sector kanton verwezen, gelet op de samenhang met de overige zaken.