Werknemer (45 jaar) is van 1991 tot en met 2008 in dienst geweest van werkgever. Op de arbeidsovereenkomst is - middels incorporatie - de CAO voor het horecabedrijf van toepassing. Nadat de arbeidsovereenkomst door werknemer wegens een vertrouwensbreuk is ontbonden, vordert werknemer thans niet-uitbetaalde overuren en verlofdagen. Daartoe stelt werknemer zich op het standpunt dat hij geen leidinggevende functie bekleedde als bedoeld in de CAO, zodat de overwerkuitzonderingsclausule niet op hem van toepassing zou zijn geweest.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel werknemer formeel verantwoording verschuldigd was aan werkgever, bekleedde hij in feite wel degelijk een leidinggevende functie als bedoeld in de CAO. Van belang acht de kantonrechter dat de arbeidsdeskundige van het UWV zijn functie ook als zodanig heeft benoemd tijdens een ziekteperiode bij werkgever, alsmede het feit dat werknemer de dagelijkse leiding over vijftien werknemers had. Voorts ontving werknemer tweemaal het loon dat een gewone werknemer ontving, zodat hij ruimschoots was gecompenseerd voor eventueel overwerk. De vordering wordt derhalve afgewezen.

Werknemer heeft wel recht op uitbetaling van ten onrechte ingehouden loon tijdens ziekte, omdat enkel sprake was van een opschortingsrecht (7:629 lid 6 jo. lid 7 BW).