Rechtspraak
Werkneemster (58 jaar) is in 1973 in dienst van Tabijn getreden in de functie van groepsleerkracht. Werkneemster heeft op 28 maart 2003 met (de toenmalige directeur van) Tabijn overeengekomen dat zij per 1 juni 2013 ontslag neemt en met vervroegd pensioen gaat en dat zij haar werkzaamheden voor Tabijn beëindigt per 1 augustus 2006, met doorbetaling van haar salaris vanaf 1 augustus 2006 tot 1 juni 2013. Deze overeenkomst had tot doel dat werkneemster gelijktijdig met haar echtgenoot, eveneens werkzaam bij Tabijn en reeds vanaf 1 juli 2002 FPU-gerechtigd, met vroegpensioen kon gaan. In het kader van deze overeenkomst heeft de echtgenoot van werkneemster vanaf 1 juli 2002 tot 1 augustus 2006 zonder salaris voor Tabijn gewerkt. De fiscus heeft Tabijn naheffingsaanslagen met boetes opgelegd in verband met het afdragen van te weinig loonbelasting. Tabijn heeft de loonbetaling aan werkneemster gestaakt. In deze procedure vordert werkneemster loon vanaf 1 april 2009 plus wettelijke verhogen alsmede een verklaring voor recht dat Tabijn gehouden is vanaf 1 september 2009 tot 2013 haar maandelijks een bedrag te betalen. Tabijn stelt zich op het standpunt dat sprake is van een nietige overeenkomst (want deze is in strijd met artikel 7:610 BW en fiscale wetgeving) en vordert de reeds betaalde loonsommen terug.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel de kantonrechter - in de gelijktijdige beschikking op het verzoek van Tabijn tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst (zie AR 2009-709) - heeft geoordeeld dat de overeenkomst niet als een arbeidsovereenkomst kan worden aangemerkt, leidt deze gevolgtrekking hier niet tot de nietigheid van die overeenkomst. Over de tussen partijen geldende contractuele verplichtingen hebben werkneemster en Tabijn immers op 28 januari 2003 wilsovereenstemming bereikt, en aan die verplichtingen zijn zij dan ook - zolang de overeenkomst tussen hen geldt - onverkort gebonden. De vordering van werkneemster is derhalve voor toewijzing vatbaar. Omdat echter geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, kan de wettelijke verhoging niet worden toegekend.
De vordering in reconventie wordt afgewezen.