Rechtspraak
Na een geschil tussen werknemer en Nedcar over de rechtsgeldigheid van een tussen hen gesloten beëindingsoverenkomst uit 2005, hebben partijen tijdens een gerechtelijke procedure een minnelijke schikking getroffen. Thans stelt werknemer zich op het standpunt dat ook deze schikking niet rechtsgeldig is, omdat sprake zou zijn van een wilsgebrek dan wel strijdigheid met de redelijkheid en billijkheid of het goed werkgeverschap.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit het enkele feit dat werknemer tijdens de gerechtelijke procedure werd bijgestaan door een raadsman, is bij NedCar het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat werknemers verklaring met zijn wil strookte. NedCar komt derhalve bescherming ex artikel 3:35 BW toe. De kantonrechter ziet geen reden de schikking op grond van de redelijkheid en billijkheid terzijde te stellen.
Volgt afwijzing vordering werknemer.