Naar boven ↑

Rechtspraak

Concurrentiebeding vervallen wegens niet onverwijld verleend ontslag op staande voet

Werknemer is op 2 mei 2005 in dienst getreden van Noell Konecranes. Op de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding van toepassing. Op 23 februari 2009 is werknemer op non-actief gesteld. Als reden heeft Noell Konecranes aangevoerd dat werknemer in strijd met zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst indirect betrokken is bij een directe concurrent van Noell Konecranes, genaamd Liftcom BV waarvan zijn echtgenote enig aandeelhoudster is. Op 12 maart 2009 is werknemer op staande voet ontslagen. Noell Konecranes vordert onder andere naleving van het concurrentiebeding. Werknemer stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet wegens het ontbreken van onverwijldheid, zodat schadeplichtig is opgezegd en het concurrentiebeding geen werking meer heeft. In eerste aanleg zijn de vorderingen van Noell Konecranes afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Noell Konecranes heeft onvoldoende gesteld waarom tussen de schorsing en het ontslag in totaal 18 dagen zijn gelegen. Nu aan het ontslag op staande voet en de schorsing dezelfde redenen ten grondslag liggen, moet worden geoordeeld dat geen sprake is van een onverwijld verleend ontslag, zodat op grond van artikel 7:653 lid 3 BW Noell Konecranes geen rechten aan het concurrentiebeding kan ontlenen.

Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.