Rechtspraak
Werknemer is op 13 mei 2008 in dienst getreden van Psychologisch Exertisecentrum van Gurchom (Pec), in de functie van GZ-psycholoog op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van twee jaar. Op 2 juli 2009 is werknemer op staande voet ontslagen. Thans verzoekt Pec voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden dan wel veranderingen van omstandigheden.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu werknemer de dringende reden gedetailleerd heeft betwist, kan deze grondslag niet leiden tot ontbinding. Een feitenonderzoek kan in een dergelijke procedure immers niet plaatsvinden. Wel acht de kantonrechter sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. Daarbij acht de kantonrechter een vergoeding niet op zijn plaats, nu gebleken is dat werknemer naast zijn voltijdse dienstbetrekking bij Pec ook nog eens een voltijdse aanstelling als ambtenaar bij het ministerie van Justitie heeft. Dat werknemer dit heeft verzwegen voor beide werkgevers en thans zijn inkomenspatroon op dit dubbele salaris heeft afgestemd, dient voor zijn rekening en risico te komen/blijven.
Volgt ontbinding zonder vergoeding.