Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel
Rechtbank Midden-Nederland, 2 december 2009
ECLI:NL:RBUTR:2009:BK4680

X/Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel

Premies bedrijfstakpensioenfonds niet onverschuldigd betaald wegens rechtsverwerking. Gezag van gewijsde vonnis in verzetprocedure

Ondernemer vordert betaling van onverschuldigd betaalde pensioenpremies van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Detailhandel. Daartoe stelt de ondernemer dat hij sinds 1998 ten onrechte is aangemerkt als premieplichtige. De Stichting verweert met de stelling dat de ondernemer nooit bezwaar heeft gemaakt tegen de aanmerking tot premieplichtige, zodat thans sprake is van rechtsverwerking. Voorts heeft de ondernemer zich in 2007 enkel ten aanzien van de hoogte van toen opgelegde dwangsommen verzet. Hij heeft toen nimmer gesteld niet onder het toepassingsbereik van het bedrijfstakpensioenfonds te vallen. Omdat de ondernemer tegen deze uitspraken niet in hoger beroep is gegaan, is sprake van gezag van gewijsde.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Met het in kracht van gewijsde gaan van die vonnissen is onherroepelijk tussen partijen komen vast te staan dat de dwangbevelen van 27 juni 2007 op goede gronden door het pensioenfonds tegen de ondernemer zijn uitgevaardigd en mochten worden ten uitvoer gelegd. Daaruit volgt niet alleen dat de kantonrechter onherroepelijk heeft vastgesteld dat het pensioenfonds gerechtigd was om van de ondernemer voldoening van de door hem in 2004, 2005 en 2006 onbetaald gelaten facturen te vorderen, maar - impliciet - ook dat hun onderlinge rechtsbetrekking in de periode(s) waarop die facturen betrekking hebben daarvoor de benodigde grondslag bood. Nu niet is gesteld of gebleken dat zich in de periode van 1 januari 1998 tot 30 november 2007 relevante wijzigingen in de aard van de bedrijfsactiviteiten van de ondernemer hebben voorgedaan, brengt dit tevens mee dat rechtens is vastgesteld dat de ondernemer als verplichte deelnemer in het pensioenfonds mocht worden aangemerkt. Aan het aannemen van gezag van gewijsde van een vonnis staat niet in de weg dat het partijdebat zich in de daaraan voorafgegane procedure niet (mede) heeft uitgestrekt tot het geschilpunt dat in het latere geding tussen partijen aan de rechter wordt voorgelegd. De kantonrechter verwijst hiervoor naar de conclusie van A-G Huydecoper voor het arrest van de Hoge Raad van 24 september 2004 (NJ 2006, 200).

Voorts is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de ondernemer zich - na jarenlang geconformeerd te hebben aan het oordeel van de Stichting - thans op het standpunt stelt niet onder het toepassingsbereik van de bedrijfstakpensioenfonds te vallen.

Vordering wordt afgewezen.

  • Wetsartikelen: 25 Wbp
  • Onderwerpen: Pensioen
  • Trefwoorden: pensioen, bedrijfstakpensioenfonds, geen onverschuldigde betaling, toepassingsbereik, gezag van gewijsde verzetprocedure en rechtsverwerking