Rechtspraak
werkneemster/Sdu Uitgevers BV
Werkneemster is vanaf 1989 in dienst van (de rechtsvoorganger van) Sdu Uitgevers. Vanaf 2007 is zij benoemd tot accountmanager binnen de business unit Bouw, in welke functie zij zich in het bijzonder bezighoudt met advertentiewerving voor het dagblad Cobouw. In 2008 heeft werkneemster een relatie gehad met haar collega L. L. is in september 2008 in dienst getreden bij de uitgeverij Kluwer, alwaar hij tewerk is gesteld in het kader van de opzet van de uitgave van een blad in hetzelfde segment als Cobouw. Sdu Uitgevers heeft naar aanleiding van deze ontwikkelingen van werkneemster verlangd dat zij op een andere afdeling werkzaam zal zijn. Werkneemster heeft zich tegen deze eenzijdige functiewijziging verzet en vanaf oktober 2008 loon gevorderd. De kantonrechter heeft de loonvordering afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. De overplaatsing van werkneemster kan niet worden gegrond op de, in artikel 7:660 BW omschreven, instructiebevoegdheid van de werkgever. Sdu is op basis van dit wetsartikel bevoegd voorschriften omtrent het verrichten van de arbeid, zogenoemde werkinstructies, en voorschriften ter bevordering van de goede orde in de onderneming te geven binnen de grenzen van algemeen verbindende voorschriften of van de arbeidsovereenkomst. Het besluit tot overplaatsing van werkneemster gaat naar het voorlopig oordeel van het hof verder dan een instructie over de wijze waarop werkneemster haar werkzaamheden dient te verrichten. Nu een eenzijdig wijzigingsbeding in de zin van artikel 7:613 BW ontbreekt, wordt de maatstaf van artikel 7:611 BW toegepast. Volgens het hof is de affectieve relatie tussen werkneemster en L. nadat L. naar Kluwer is gegaan, aan te merken als een gewijzigde omstandigheid in verband met het werk en niet enkel een privé-omstandigheid. Het gedane voorstel van Sdu Uitgevers was redelijk. Voorts mocht de overplaatsing in alle redelijkheid van werkneemster worden gevergd. Daartoe stelt het hof dat de relatie tussen werkneemster en L. voor rekening en risico van werkneemster moet blijven. De loonvordering dient derhalve te worden afgewezen.
Volgt bekrachtiging vonnis kantonrechter.