werknemer/Acheson Colloïden

Werknemer (53 jaar) is sinds 27 januari 1975 in dienst van Acheson. Hij is bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd in 1977 deel gaan nemen aan de pensioenregeling van Acheson, die haar pensioenverplichtingen had verzekerd bij Nationale Nederlanden (NN). Bij e-mail van 24 augustus 2007 is door NN aan werknemer een uitgebreide uiteenzetting gegeven over de berekeningswijze van de pensioenaanspraak. Daarin werd meegedeeld dat de tijdsevenredige aanspraak voor het oudedagspensioen per 31 december 2005 weliswaar gelijk was aan € 18.446,07 maar dat, omdat de gefinancierde aanspraak voor het oudedagspensioen € 20.260,14 bedroeg, dit laatste bedrag werd aangehouden bij het premievrij stellen. Partijen zijn thans verdeeld over de vraag wat de precieze premievrij pensioenaanspraak is. Acheson en NN beroepen zich op de Pensioen- en Spaarfondsenwet. Werknemer beroept zich onder meer op de aan hem gedane toezegging.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De pensioenaanspraak door Acheson en NN is conform de wettelijke regels berekend. Dit laat onverlet dat een andere, hogere, aanspraak wordt toegekend. Volgens artikel 9 lid 2 Regelen PSW heeft de verzekerde immers ten minste recht op een tijdsevenredige aanspraak. Blijkens de door werknemer genoemde memorie van toelichting ziet dat op het geval dat meer is gefinancierd dan de berekende tijdsevenredige aanspraak. De kantonrechter gaat ervan uit dat NN daarvan uit is gegaan in haar e-mail van 24 augustus 2007. In die e-mail zet zij immers eerst uitgebreid uiteen hoe zij volgens de geldende systematiek komt tot een berekening van € 18.644 om de aanspraak vervolgens vast te stellen op het gefinancierde bedrag. Op die toezegging, die valt binnen de wettelijke kaders waarop Acheson en NN zich beroepen, kunnen zij naar het oordeel van de kantonrechter niet terugkomen. De kantonrechter gaat ervan uit dat, zoals vermeld in de e-mail van 24 augustus een bedrag van € 20.260,14 was gefinancierd. De enkele stelling van Acheson en NN in deze procedure dat dat niet het geval is, is onvoldoende om van dat bedrag af te wijken. Dat zelfde geldt voor de niet onderbouwde stelling van werknemer dat hij informatie heeft dat er meer is gefinancierd.

Volgt toewijzing van de vordering van werknemer tot het genoemde bedrag.