Stichting ITF The Netherlands/werknemer

Werknemer is op 2 juni 2009 in dienst getreden van Stichting ITF The Netherlands – Flag of Convenience Office (ITF) – op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een jaar. Er is geen tussentijds opzegbeding overeengekomen. Thans verzoekt ITF ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat werknemer tijdens de sollicitatieprocedure zou hebben verzwegen dat hij met zijn vorige werkgever een beëindigingsovereenkomst heeft gesloten, waarbij werknemer zich heeft verbonden het bedrijfsterrein van die vorige werkgever niet te betreden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Volgens ITF maakt dit het werk van werknemer onmogelijk, daar hij in zijn functie van ITF-inspecteur onafhankelijk moet zijn en bedrijven – waaronder zijn oude werkgever – moet kunnen controleren zonder voorafgaand overleg of afstemming met zijn oude werkgever.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Op werknemer rustte tijdens de sollicitatieprocedure een informatieplicht. Schending van deze verplichting leidt in casu echter niet tot een dringende reden ex artikel 7:677 BW. Daarvoor is van belang dat werknemer enkel de voorafgaande toestemming van ex-werkgever behoefde voor de Rotterdamse terminals. Zijn werkgebied betrof niet uitsluitend Rotterdam en daarnaast was werknemer niet verhinderd andere havenbedrijven te controleren. Wel acht de kantonrechter sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. Hoewel werknemer een verwijt valt te maken van het veroorzaken van de verstoorde arbeidsrelatie, acht de kantonrechter de handelwijze van ITF te voorbarig. Indien ITF meer navraag had gedaan bij werknemer had zij wellicht ook zelf (eerder) op de hoogte kunnen geraken van de afspraken tussen werknemer en diens ex-werkgever. Omdat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder tussentijds opzegbeding heeft werknemer in beginsel recht op een vergoeding conform het loon tot einde dienstverband. De kantonrechter acht termen aanwezig deze met een factor 0,5 te verminderen.