X/Paper Point BV

Omstreeks eind 2007/begin 2008 is Paper Point in contact gekomen met X, die op dat moment de onderneming X Office Supplies exploiteerde. X verkeerde toen in financiële problemen. Paper Point is X behulpzaam geweest bij het saneren van schulden en partijen hebben vervolgens met ingang van 1 februari 2008 een franchiseovereenkomst gesloten voor de duur van drie jaar, waarbij X het Sales Point van Paper Point in Amsterdam ging drijven. Op 1 mei 2009 hebben partijen de franchiseovereenkomst beëindigd en zijn partijen een arbeidsovereenkomst overeengekomen. Op deze arbeidsovereenkomst is tevens een concurrentiebeding van toepassing. Paper Point heeft zich bij de beëindiging van de franchiseovereenkomst verplicht in te spannen de resterende schulden van X af te lossen. Nadat Paper Point hierin niet slaagde, heeft X de beëindigingsovereenkomst en daarmee de daaruit voortvloeiende arbeidsovereenkomst ontbonden. Volgens X is hij derhalve nog steeds krachtens de oorspronkelijke franchiseovereenkomst werkzaam voor Paper Point. Uit dien hoofde vordert hij vergoedingen. Paper Point stelt zich op het standpunt dat sprake was van een arbeidsovereenkomst en dat X - die sinds 1 november 2009 een eigen onderneming is gestart - gehouden is aan het concurrentiebeding.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De beëindigingsovereenkomst dienst alsdus te worden uitgelegd dat Paper Point zich daarbij verplicht heeft om zich in te spannen om de schuldenlast van X te saneren. Daarop duiden de zinsneden 'gaat Paper Point BV zich inspannen om de volledige zakelijke en privé schuld van X te elimineren' en 'Paper Point BV gaat proberen een deal te sluiten met alle schuldeisers dit door de vorderingen/schuldenlast over te nemen, waarbij de schuldeisers hun vordering niet meer bij X kunnen opeisen en de vordering op Paper Point BV overgaat'. Hierin kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen onvoorwaardelijke schuldoverneming door Paper Point worden gelezen. Paper Point BV verplicht zich slechts tot schuldoverneming, indien zij erin slaagt om een deal te sluiten met alle schuldeisers van X. Hierbij dient te worden bedacht dat voor een schuldoverneming, wil zij haar werking hebben jegens een schuldeiser, op grond van artikel 6:155 BW de toestemming van die schuldeiser vereist is. Bij deze wettelijke bepaling sluit de tekst van de beëindigingsovereenkomst aan. Pas als alle schuldeisers akkoord zijn, wordt de schuldenlast overgenomen. Van het door X gestelde toerekenbaar tekortschieten van Paper Point, door het niet onvoorwaardelijk overnemen van zijn gehele schuldenlast, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook geen sprake. Gesteld noch gebleken is voorts dat het feit dat Paper Point er niet in is geslaagd om de gewenste deal met de schuldeisers van X tot stand te brengen, het gevolg is van onvoldoende inspanningen van de zijde van Paper Point, zodat ook niet geoordeeld kan worden dat Paper Point in dat opzicht tekortgeschoten is jegens X. Aangezien X niet bevoegd was om de beëindigingsovereenkomst te ontbinden, is de daaruit voortvloeiende arbeidsovereenkomst nog steeds van kracht tussen partijen.

X heeft daardoor het concurrentiebeding overtreden. De vorderingen van Paper Point tot naleving van het beding worden toegewezen.