Naar boven ↑

Rechtspraak

Vakvereniging voor machinisten en conducteurs/NS Reizigers
Rechtbank Midden-Nederland, 16 december 2009
ECLI:NL:RBUTR:2009:BK8474

Vakvereniging voor machinisten en conducteurs/NS Reizigers

Bepaling in CAO dat werkgever bevoegd is eenzijdig vakantiedagen vast te stellen, is niet in strijd met dwingend recht

De Vakvereniging voor machinisten en conducteurs (VVMC) stelt zich op het standpunt dat artikel 3.15 lid 1 van de CAO NS 2007-2009 in strijd is met dwingend recht. Deze bepaling verleent de werkgever (NS Reizigers) de bevoegdheid om eenzijdig vakantiedagen aan te wijzen met betrekking tot het overschot aan vakantieverlof uit een voorafgaand kalenderjaar. Een dergelijke eenzijdige aanwijzingsbevoegdheid staat volgens VVMC op gespannen voet met artikel 7:642 BW en artikel 7:645 BW. NS Reizigers stelt zich op het standpunt dat met betrekking tot de aanwijzingsbevoegdheid de wet in artikel 7:638 lid 2 BW juist afwijking bij CAO toestaat en derhalve geldig is. Partijen hebben hun geschil ex artikel 96 Rv aan de kantonrechter voorgelegd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De literatuur is verdeeld over de vraag of bij CAO kan worden afgeweken van de wijze waarop de vakantie wordt vastgesteld. De tekst van artikel 7:638 lid 2 BW luidt: 'voorzover in de vaststelling van de vakantie niet is voorzien (…) bij of krachtens CAO (…)' en niet: 'voorzover in de wijze van vaststelling van de vakantie niet is voorzien (…)'. Funke vermoedt dat het niet opnemen van de woorden 'in de wijze van' geen bewuste keuze van de wetgever is geweest, maar dat de woorden 'voorzover in de vaststelling van de vakantie niet is voorzien' rechtstreeks zijn overgenomen uit het oude wetsartikel. Ook Boot en Lange menen dat de tekst van artikel 7:638 lid 2 BW een contractuele afwijking van de wijze van vaststellen niet uitsluit. Het lijkt hen echter niet in overeenstemming met de bedoeling van de nieuwe wet noch met het dwingende en werknemersbeschermende karakter daarvan, als de aanwijzingsbevoegdheid van de werknemer op die manier bij aanvang van de arbeidsovereenkomst gemakkelijk zou kunnen worden weggecontracteerd. Gelet op de inhoud en de strekking van de dwingendrechtelijke vakantiewetgeving en mede gelet op de wetsgeschiedenis concludeert de kantonrechter dat artikel 3.15 van de CAO met die wetgeving niet in strijd is: in de mogelijkheid verlof te sparen voor diverse doeleinden is ruimschoots voorzien in het Keuzeplan, terwijl de werknemer het verlof opgebouwd in het lopende kalenderjaar - bij een fulltime dienstverband ruim 50 dagen - in dat jaar kan opnemen in beginsel wanneer hij dat wenst. De bevoegdheid van NS Reizigers om, indien zij dat nodig acht eenzijdig verlofdagen aan te wijzen, beperkt zich tot oud verlof, dat de werknemer niet heeft gespaard voor langdurend verlof en ook niet in het lopende jaar heeft opgenomen. Voorts is geen sprake van slecht werkgeverschap.