Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland, 24 december 2009
ECLI:NL:RBZLY:2009:BK8633

werknemer/werkgever

Ontslag langdurig arbeidsongeschikte werknemer is kennelijk onredelijk wegens gebrek aan preventieve maatregelen werkgever. Schadebegroting conform HR 27 november 2009

Werknemer (59 jaar) heeft sinds 1991 te kampen met gezondheidsproblemen, waardoor de werkzaamheden hem zowel mentaal als fysiek zwaar vallen. Op initiatief van werknemer is de arbeidsomvang verminderd en heeft werknemer in 2001 om een andere functie verzocht. Vanaf 2004 is werknemer volledig arbeidsongeschikt. Met toetstemming van de CWI is de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding per 1 december 2008 opgezegd. Thans vordert werknemer schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Volgens werknemer zijn de gevolgen van het ontslag vanwege zijn eenzijdige arbeidsverleden en persoonlijke omstandigheden te ingrijpend. Voorts zou werkgever niet alle re-integratiemogelijkheden hebben onderzocht.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Zoals de Hoge Raad recentelijk heeft bevestigd (HR 27-11-2009, LJN BJ6596) dient bij de beoordeling van een op artikel een 7:681 lid 1 BW gebaseerde vordering eerst aan de hand van de omstandigheden tezamen en in onderling verband te worden vastgesteld dàt er sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag vóórdat kan worden toegekomen aan de beantwoording van de vraag welke vergoeding aan de werknemer moet worden toegekend. In deze zaak stelt de kantonrechter vast dat werknemer (steeds) preventieve maatregelen heeft getroffen om (verdere) uitval te voorkomen. Werkgever heeft geen preventieve maatregelen getroffen, hetgeen hem kan worden aangerekend. Daarbij komt dat werknemer ruim 33 jaar naar volle tevredenheid heeft gefunctioneerd en zijn kansen op de arbeidsmarkt nihil zijn. Het ontslag is derhalve kennelijk onredelijk.

Een vergoeding op grond van kennelijk onredelijk ontslag heeft een ander karakter dan een vergoeding die de kantonrechter kan toekennen bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in omstandigheden. De kantonrechtersformule kan hier dan ook niet overeenkomstig worden toegepast. Het nadeel wat werknemer lijdt als gevolg van het vrijwillig terugbrengen van de arbeidsomvang ligt, uitgaande van een arbeidsongeschiktheidsuitkering dan wel een werkloosheidsuitkering tot zijn 65e levensjaar, in de orde van grootte van € 15.000. Daarnaast ziet werknemer zich geconfronteerd met een inkomensachteruitgang die hem wellicht bespaard had kunnen worden als ook van de kant van werkgever tijdig maatregelen ter verlichting waren getroffen. De totale inkomensschade is door werkgever becijferd op € 41.444. Gelet op de omstandigheden van dit geval komt het de kantonrechter passend de voor de schade te bepalen op € 25.000 en bijgevolg werknemer een vergoeding toe te kennen ter hoogte van dat bedrag.