Rechtspraak
Friesland Bank/werknemer
Werknemer (54 jaar) is sinds 1 september 2004 in dienst van Friesland Bank, laatstelijk in de functie van adjunct-directeur commerciële zaken. In verband met een reorganisatie is de functie van werknemer komen te vervallen. Het sociaal plan voorziet in herplaatsingtraject. Friesland Bank heeft momenteel geen passende functie voor werknemer en verzoekt daarom voorwaardelijke ontbinding voor het geval de werknemer voor het einde van de arbeidsovereenkomst geen passende functie vindt.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De procedure ex artikel 7:685 BW is er blijkens de wetsgeschiedenis op gericht snel een definitieve beslissing over de beëindiging van het dienstverband te geven. Toepassing van artikel 7:685 BW is derhalve niet aan de orde indien de ontbinding afhankelijk wordt gesteld van een onzekere, toekomstige omstandigheid. In dit verband overweegt de kantonrechter dat werknemer nog in een herplaatsingstraject zit dat eerst op 31 januari 2010 eindigt. Hoewel de kans bestaat dat het niet lukt om werknemer binnen Friesland Bank te herplaatsen, is het evenzeer mogelijk dat er voor het einde van het herplaatsingstraject bij Friesland Bank wél een geschikte functie voor werknemer beschikbaar komt. Het is op dit moment dus onzeker of werknemer wel of niet herplaatst kan worden. Bovendien kan het verloop van de herplaatsingsprocedure -die zich binnen de invloedssfeer van zowel Friesland Bank als van werknemer afspeelt- aanleiding geven voor een conflict tussen partijen, waardoor voormelde onzekerheid ook na 1 februari 2010 kan voortduren. Naar het oordeel van de kantonrechter kan onder de gegeven omstandigheden niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat zich een zodanige verandering in de omstandigheden voordoet dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
Volgt afwijzing van het verzoek.