Rechtspraak
Rechtbank Gelderland, 4 december 2009
ECLI:NL:RBARN:2009:BK8786
werknemer/Technisch Installatiebedrijf Pruvato BV
Werknemer is door werkgever op 16 juli 2001 uitgeleend aan Pruvato. Werknemer is vervolgens in de uitoefening van zijn werkzaamheden bij Pruvato van een ladder gevallen en heeft schade geleden. Zowel de formele werkgever als Pruvato zijn door de rechter hoofdelijk aansprakelijk geoordeeld voor de schade. De verzekeraar van Pruvato heeft werknemer € 20.000 betaald. Thans vordert werknemer schade wegens inkomstenderving als gevolg van een volledige arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheid is het gevolg van een hernia die volgens werknemer is te herleiden tot de valpartij. Pruvato betwist het causale verband tussen de valpartij en de hernia.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De vraag of een door een ongeval getroffene als gevolg van het ongeval schade heeft geleden door verlies van toekomstige inkomsten uit arbeid, moet worden beantwoord door vergelijking van de feitelijke inkomenssituatie na het ongeval met de hypothetische situatie bij wegdenken van het ongeval. Bij zulk een vergelijking komt het aan op de redelijke verwachting van de rechter omtrent toekomstige ontwikkelingen (zie onder meer HR 15 mei 1998, NJ 1998, 624). De verplichting tot vergoeding van schade strekt zich niet uit tot schade die ook zonder het ongeval zou zijn ingetreden (HR 2 februari 1990, NJ 1991, 292). In dat kader dient te worden onderzocht of er sprake is van een causaal verband tussen de hernia en het ongeval. Uit diverse stukken en getuigenverklaringen leidt de kantonrechter af dat dit niet het geval is. Werknemer leed reeds langer aan rugklachten en tijdens de valpartij noch kort daarna is melding gemaakt van rugklachten.
Deze zaak leende zich, anders dan werknemer subsidiair stelde, niet voor toepassing van het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid. In dit geval kon namelijk, anders dan in het arrest Nefalit-Karamus (HR 31 maart 2006, RvdW 2006, 328) waarop werknemer zich beriep, wel in rechte worden vastgesteld of er al dan niet causaal verband bestond tussen het bedrijfsongeval en de hernia. In dit geval was dus geen sprake van causaliteitsonzekerheid.
Volgt afwijzing vordering tot schadevergoeding.