(Jeugd)zorgmedewerker in opleiding ten onrechte op staande voet ontslagen wegens incidenten met cliënten. Werkgever heeft tijdens opleidingstraject steken laten vallen en werknemer onvoldoende begeleid. Ontslag op staande voet is te zwaar middel. Billijke vergoeding vastgesteld op € 6.033,83.

Werkgever veroordeeld tot betaling achterstallig loon en eindafrekening. Gevorderde wettelijke verhoging en rente afgewezen wegens ontbreken spoedeisend belang.

In dit kort geding staat de vraag centraal of tussen echtgenoten een arbeidsovereenkomst bestaat op grond waarvan werkverschaffer gehouden is tot loonbetaling aan werkende.

Bestuurder is op grond van artikel 23 Wet Bpf 2000 hoofdelijk aansprakelijk voor de door werkgeefster aan Bpf Bouw verschuldigde bijdragen. De vorderingen zijn echter verjaard.

Variabel loon (provisie) tijdens ziekte. Werkgeefster dient basisloon van werknemer met 80% aan te vullen. De aanvulling moet representeren welk bedrag werknemer gemiddeld per maand als provisie genereerde.

Alleen wanneer een vordering tot schadevergoeding wordt ingesteld die geheel los staat van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, kan de dagvaardingsprocedure nog aangewezen zijn.

Geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond, g-grond en i-grond.

Ontslag op staande voet van statutair bestuurder. Tussenbeschikking met bewijsopdracht aan werkgeefster ten aanzien van de dringende reden en gelegenheid aan bestuurder om bij akte de openstaande verlof- en overuren nader te onderbouwen.

Verzoek van werkgeefster tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding afgewezen.

Ontslag op staande voet wegens veelvuldig te laat komen afgewezen. Tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond toegewezen.