Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/UWV
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 1 september 2009
ECLI:NL:GHAMS:2009:BK1674

werknemer/UWV

UWV handelt niet onrechtmatig door contact- en toegangsverbod jegens ex-werknemer op te leggen na overtreding nevenactiviteitenbeding en integriteitschending

Werknemer is vanaf 1 juni 2003 bij het Centrum voor Werk en Inkomen (hierna: CWI) in dienst geweest, laatstelijk in de functie van bedrijfsadviseur met als standplaats Hilversum. Werknemer heeft het dienstverband op 4 augustus 2008 opgezegd om soortgelijke activiteiten voor zichzelf te verrichten. Op 16 september 2008 heeft het CWI werknemer voor de resterende duur van de arbeidsovereenkomst geschorst wegens ongeoorloofde nevenactiviteiten en belangenverstrengeling. Het dienstverband is op 1 oktober 2008 geëindigd. Het UWV heeft na advies van het Bureau Integriteit van UWV een maatregel jegens werknemer genomen, inhoudende dat het UWV gedurende de kalenderjaren 2009 en 2010 geen zakelijke contacten zal onderhouden met werknemer persoonlijk of met bedrijven waarin werknemer aanzienlijke zeggenschap heeft. Werknemer vordert intrekking van het contact- en toegangsverbod. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Beoordeeld dient te worden of UWV in strijd handelt met de van haar in het maatschappelijk verkeer te vergen zorgvuldigheid door de tegen werknemer genomen maatregel dan wel door de wijze waarop UWV deze maatregel handhaaft. Naar het oordeel van het hof handelt UWV door het nemen en aldus handhaven van deze maatregel niet onrechtmatig ten opzichte van werknemer. UWV is als instelling belast met een publiekrechtelijke taak, een gerechtvaardigd belang bij het bewaken van de integriteit van ondernemingen waarmee in het kader van de uitoefening van die publiekrechtelijke taak zakelijke contacten worden onderhouden. Wanneer, zoals hier het geval is, een voormalig werknemer na beëindiging van het dienstverband een eigen onderneming begint op het gebied van de arbeidsbemiddeling c.q. reïntegratie waaruit (regelmatige) zakelijke contacten met UWV zullen voortvloeien, terwijl het UWV op grond van (recente) gedragingen van deze voormalige werknemer gedurende het dienstverband serieuze gronden had om aan de zakelijke integriteit van deze persoon te twijfelen, handelt het UWV niet in strijd met de van haar te vergen zorgvuldigheid in het maatschappelijk verkeer door de zakelijke contacten met deze persoon voor een in de tijd beperkte periode op te schorten. Bij dit oordeel wordt in aanmerking genomen dat UWV bij de uitvoering van de maatregel geen belemmeringen opwerpt (in elk geval thans niet meer opwerpt) tegen professionele activiteiten van werknemer op het gebied van de arbeidsbemiddeling c.q. reïntegratie wanneer hij deze ontplooit als werknemer in loondienst en dat UWV ter zitting heeft toegezegd met betrekking tot deze werkzaamheden het contact- en toegangsverbod niet (langer) te zullen handhaven. Ook het beroep op artikel 3:13 BW faalt.

Volgt bekrachtiging vonnis van de rechtbank.