Naar boven ↑

Rechtspraak

Advocatenkantoor X/ex-werknemer
Rechtbank Midden-Nederland, 20 oktober 2009
ECLI:NL:RBZLY:2009:BK0721

Advocatenkantoor X/ex-werknemer

Rechtbank onbevoegd inzake geschil over ontvangen Rechtbijstandsvergoedingen tijdens dienstverband door ex-werknemer

Een advocaat-werkgever vordert na einde dienstverband van een van zijn stagiairs onder andere betaling van door deze stagiair ontvangen vergoedingen op grond van de Wet op de rechtsbijstand (toevoegingen). Hoewel deze aan de rechtbijstandverlener toekomen, is in de arbeidsovereenkomst bepaald dat de vergoedingen tijdens dienstverband ten gunste van werkgever komen. Voorts vordert de advocaat schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, bestaande uit het achterhouden van vergoedingen op grond van de Wrb na afloop van het dienstverband, maar die te herleiden zijn tot zaken tijdens het dienstverband.

De rechtbank oordeelt als volgt. Voor zover de conventionele en reconventionele vorderingen een arbeidsovereenkomst in ruime zin betreffen, is ingevolge artikel 93 aanhef en sub c Rv de kantonrechter door de aard van de vordering bij uitsluiting bevoegd daarvan kennis te nemen. Het betoog van de advocaat dat geen verwijzing kan volgen, omdat werknemer niet voor alle weren een beroep heeft gedaan op de onbevoegdheid van de rechtbank en omdat hijzelf evenmin een beroep daarop heeft gedaan, is onjuist. De rechtbank dient in dezen haar bevoegdheid immers ambtshalve te onderzoeken. Ook de omstandigheid dat het in deze zaak gaat om, zoals de advocaat het noemt, een gemengde problematiek biedt geen soelaas. Voor de rechtbank bestaat geen pendant van artikel 94 lid 2 Rv, die het haar mogelijk zou maken de gehele zaak aan zich te houden. De advocaat stelt dat op grond van artikel 37 van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) een toevoeging wordt verstrekt aan de rechtsbijstandverlener. Op grond van de arbeidsovereenkomst die tussen partijen heeft bestaan komen betalingen ter zake aan de werkgever toe. Deze heeft immers ook het loon voldaan. Buiten het loon komt aan werknemer niets toe, aldus de advocaat. Uit de eerste zeven vorderingen en de toelichting daarop volgt dat deze betrekkelijk tot arbeidsovereenkomst zijn. De rechtbank is derhalve niet bevoegd daarvan kennis te nemen.

De vorderingen uit hoofde van onrechtmatige daad worden afgewezen.

  • Wetsartikelen: 93 Rv, 94 Rv, 6:162 BW en 37 van de Wet op de rechtsbijstand
  • Onderwerpen: Rechtsvordering
  • Trefwoorden: bevoegdheid kantonrechter, arbeidsgeschil, vergoeding rechtsbijstand en onrechtmatige daad